Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Walraven van Hall

Walraven van Hall komt in twee artikelen van Wim Swart voor. In het eerste artikel Groei van verzet, passief en actief vertelde Swart hoe Van Hall actief werd in het verzet, nadat hij werd afgekeurd voor de grote vaart.

Walraven kwam al vrij in het begin van de oorlog in actie toen bleek dat de gezinnen van de zeemannen, die buitengaats moesten blijven vanwege de oorlog, geen geld meer kregen. Op die manier hoopten de Duitsers de zeelui te dwingen naar Nederland terug te komen. Van Hall begon geld in te zamelen, omdat hij zijn makkers, met wie hij gevaren had, niet in de steek wilde laten.

In het tweede artikel “Meer terreur naarmate ondergang van Nazi’s dichterbij komt” , beschreef Swart hoe de dag van 27 januari 1945 verliep. Dit was een bijzondere dag die symbool heeft gestaan voor de titel van het artikel.

Op 27 januari 1945 bevrijdde de illegaliteit die dag in Zaandam schietend A. Koeman, die lopend van het politiebureau aan de Vinkenstraat naar het gebouw van de Landwacht op de Gedempte Gracht werd gebracht.

Op die bijzondere dag werden Jacobus Goris in Zaandam en de Zaandammer Walraven van Hall in Amsterdam gearresteerd. Goris (Zaandam, 17 januari 1901) verspreidde het illegale nieuwsbulletin Strijd en werd op 12 maart 1945 doodgeschoten op de Weteringschans in Amsterdam.

Een van de meest bijzondere boeken die ik ben tegengekomen tijdens mijn zoektocht naar meer informatie over Walraven van Hall is De Zaanstreek in droeve en blijde dagen van uitgever en samensteller G.C. Huig. Het boek is onder andere zo bijzonder, omdat het al vrij snel na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in maart 1946, werd uitgegeven. Een andere reden dat het boek zo bijzonder maakt is dat het een herinneringsalbum is. Het is opgedragen aan de nagedachtenis van Walraven van Hall. Huig ziet Walraven van Hall als “symbool van den waarachtigen verzetsman” die de vereiste eigenschappen en kennis bezat. Het is een eerbetoon aan Walraven van Hall en door hem te eren eert Huig allen die gevallen zijn voor het vaderland. Huig eindigt zijn voorwoord met de woorden: “Dat uw offer niet vergeefs zij geweest!”

In 2005 verscheen de biografie “Walraven van Hall, bankier van het verzet (1940-1945)” geschreven door Erik Schaap. Zijn boek brengt Walraven van Hall voor mij nog meer tot leven.

Walraven en Tilly van Hall met hun kinderen Aad, Mary-Ann en Attie in hun woning aan de Westzijde 42 (1940)

Walraven van Hall, bankier van het verzet (1940-1945)
Walraven van Hall kwam op 10 februari 1906 ter wereld in een welgesteld, liberaal Amsterdams particiƫrsgezin, als zoon van Adriaan Floris van Hall en Petronella Johanna Boissevain. Onder zijn voorvaderen bevonden zich tal van Kamerleden, gemeentebestuurders en bankdirecteuren. Wally, zoals zijn roepnaam luidde, koos echter een andere route en besloot om zeeman te worden. Hij bezocht de Zeevaartschool op Terschelling en monsterde vervolgens aan bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Vier jaar lang reisde hij als koopvaardij-officier tussen met name Europa en Zuid-Amerika. In 1929 werden zijn ogen niet meer goed genoeg bevonden voor de grote vaart. Hij trad in de voetsporen van zijn vader en werd bankier. Hij werkte anderhalf jaar in New York. Na deze periode in New York werd hij mede directeur van de bank H. Oyens & Zonen in Zutphen. In 1932 trouwde hij met Anna Mathilda (Tilly) den Tex, ook al een telg uit een roemrijk bankiersgeslacht, met wie hij drie kinderen krijgt: Adrienne (roepnaam Attie, 5 april 1933), Adriaan Floris (roepnaam Aad, 28 juli 1936) en Mary Ann. (Zaandam, 28 april 1940).

In maart 1940 trad Van Hall in dienst bij de Zaandamse bankfirma Weduwe J. te Veltrup & Zoon, gevestigd aan de Westzijde 47. Hij betrok diezelfde maand een vlakbij gelegen herenhuis, aan de Westzijde 42. Als commissionair in effecten reisde hij dagelijks naar de Amsterdamse effectenbeurs. Naast zijn werk was Van Hall vrijwilliger bij de plaatselijke Luchtbeschermingsdienst, in 1939 opgericht ter voorbereiding op de dreigende oorlog.

Nationaal Steunfonds
Begon het met financiĆ«le ondersteuning van zeelieden, al heel snel bleek meer geld nodig voor zeelui, joden, onderduikers, verzetsstrijders en na de spoorwegstaking in 1944 ook voor de spoorwegstakers. Het moet in totaal, gedurende de hele oorlog, om zo’n 150.000 mensen gegaan zijn. Het Nationaal Steunfonds, onder leiding van Van Hall, werd een illegale organisatie van formaat, maar slaagde erin om ongezien te blijven.

Spoorwegstaking
In september 1944 riep de Nederlandse regering in ballingschap op tot een spoorwegstaking om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken. Walraven van Hall had toen al een dusdanige reputatie opgebouwd, dat hij de opdracht kreeg deze staking te financieren. Miljoenen guldens waren nodig en die bemachtigde hij door de grootste bankfraude ooit in Nederland te plegen. Hiervoor was echter wel de medewerking nodig van C.W. Ritter, de kassier generaal van de Nederlandse Bank. Schatkistpromessen waren waardepapieren waarmee je geld kon krijgen en Ritter zorgde ervoor dat valse exemplaren die door Walraven gebracht werden, verwisseld werden voor echte exemplaren. Die konden vervolgens ingewisseld worden voor geld waarmee de spoorwegstakers betaald konden worden.

Verraad
Aan het eind van de oorlog was Walraven van Hall een van de meest gezochte verzetstrijders in Nederland. Hij zat veelal ondergedoken en wisselde regelmatig van schuilnaam. De Duitsers wilden al jaren ‘Van Tuyl’, de mysterieuze financier van de illegaliteit, te pakken te krijgen. Het lukte ze uiteindelijk op 27 januari 1945, omdat Van Arkel, een van Walraven’s medewerkers, hem verraadde. Van Arkel, een pseudoniem van Johan van Lom, wilde op deze manier, zijn vriendin, een 24-jarige lerares, vrij krijgen die begin september 1944 was gearresteerd door de Landwacht bij de verspreiding van Het Parool.

Bij de arrestatie van Van Hall op 27 januari wisten de Duitser niet wie ze in handen hadden gekregen. Die onwetendheid duurde tot 6 februari. Op die dag kregen de Duitsers een overzicht van de gehele illegaliteit, opgesteld door Teus van Vliet, in handen, de identiteit van Walraven werd door een andere gevangene verraden. Twee weken na zijn arrestatie, op 12 februari 1945, werd van Hall gefusilleerd in Haarlem.

Direct na de arrestatie van Walraven van Hall zijn Tilly en de kinderen ondergedoken. Vrienden haalden uit het huis aan de Westzijde ook de waardevolle spullen weg. De spullen werden via de achtertuin op een dekschuit geladen, over de Zaan afgevoerd en elders opgeslagen. Tilly, de kinderen en hun bezittingen keerden terug naar de Westzijde 42, toen na enige tijd bleek dat de Duitsers de gezinsleden met rust lieten.

Westzijde 42
Het huis, waarin Van Hall woonde, werd gebouwd in de jaren veertig van de 19e eeuw. Koopman Cornelis de Vries kocht het perceel (Kad. Sectie F 848) in 1846 met daarop gebouwd de opstal van een huis. Hij besloot na aanschaf dit te slopen en een nieuw huis te bouwen. Bewijs hiervoor is de wijziging op 19 januari 1849 van de sectie F.848 in sectie F.1553.

Cornelis de Vries verkocht het nieuwe huis aan de koopman Jan Zwaardemaker Dirksz. Jan Zwaardemaker bleef in het huis wonen tot zijn dood op 13 september 1887. Zijn tweede vrouw Antje van der Goot en enig erfgename (zijn eerste vrouw overleed op 9 oktober 1876, kinderloos) bleef daar wonen tot het eind van 1890. Dan verkoopt Antje van der Goot het huis aan Dirk Hendrik Zwaardemaker, van beroep stijfselfabrikant en gehuwd met Grietje Sijnes van der Goot. In 1894 verkochten zij hun herenhuis aan de commissionair in effecten Anne van der Goot, gehuwd met Elsien van Calcar. Na het overlijden van Anne van der Goot op 21 januari 1921, het huis wordt nu Westzijde 42 genoemd, krijgt zijn zoon Sijne Jacob van der Goot het huis. Sijne Jacob van der Goot en zijn vrouw Anna Maria Honig woonden tot 7 april 1938 aan de Westzijde. Anna Maria Honig kreeg de woning toegewezen, ze vertrok echter al op 18 oktober 1939.

Walraven van Hall huurde het huis van Anna Maria Honig en woonde er van maart 1940 tot 12 februari 1945. Zijn vrouw bleef er tot 3 november 1952 wonen. Anna Maria Honig, weduwe van Sijne Jacob van der Goot verkocht het huis op 30 mei 1952 aan de koopman Jan de Vries, directeur van de NV Zaanlandsche Schoenhandel. In 1964 werd Westzijde 42 gelijktijdig met Westzijde 40 gesloopt. Op dezelfde plaats komt dan een geheel nieuw winkelpand te staan, gebouwd voor de NV Zaanlandse Schoenhandel. Nu is het De Bazaar, eerder was het Holland Handelshuis en de Giraffe.

Bij het fotograferen van het huidige, in mijn ogen foeilelijke, pand aan de Westzijde 42, betreur ik de beslissing in 1964 om het pand, waarin Van Hall woonde, te slopen. Het had zo’n mooi Verzetsmuseum (of museum van het vrije woord, gezien de grote rol van de illegale pers tijdens de tweede wereldoorlog) kunnen zijn. Hoog tijd voor sloop en reconstructie!

Walraven van Hallstraat
In Leiden is een straat naar Walraven van Hall (vlakbij de 5 mei laan) vernoemd: met als onderschrift W.van Hall (1906-1945), figuur uit het verzet tijdens de Duitse bezetting. Ook in Zaandam is een Walraven van Hallstraat.Een Walraven van Hallstraat is verder te vinden in Oss, Zwijndrecht, Rotterdam (Hoogvliet), Middelburg, Heemskerk en Almere.

Bronnen:
Blees aan de Westzijde 1883-1983: Geschiedenis van de Molenbuurt te Zaandam/ K. Woudt (te leen bij De Bieb)
Walraven van Hall, bankier van het verzet (1940-1945)/ Erik Schaap (te leen bij De Bieb)
Zaanstreek in bezettingsjaren/ Wim Swart (te leen bij De Bieb)
De Zaanstreek in droeve en blijde dagen/ G.C. Huig (te leen bij De Bieb)
Werkstuk van Jurriaan Walraven Kamps (1992), achterkleinzoon van Walraven van Hall, waarin hij op 10-jarige leeftijd zijn oma (Attie van Hall, een dochter van Walraven van Hall) interviewt.
De Zaanstreek in de Tweede Wereldoorlog