Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Bominslag Jan Bestevaerstraat te Koog a/d Zaan

Tijdens het schrijven van de eerste serie blogs over de tweede wereldoorlog kwam ik het boek tegen van Bram Kemp (Wormer, 20 september 1928): De luchtoorlog boven de Zaanstreek. De ondertitel van dit boek: “oorlogsbelevenissen van een jeugdige Zaankanter” zette me op het verkeerde been. Ik verwachtte een spannende getuigenis van een 15-jarige jongen, ik kreeg een opsomming van feiten uit verslagen en rapporten naar aanleiding van zeer grondig, arbeidsintensief en indrukwekkend onderzoek verricht door een gepensioneerde onderzoeker. Het boek boeide mij vooral wanneer Kemp de nabestaanden van verongelukte piloten beschrijft. De tekeningen die hij als 15-jarige maakte zijn heel mooi en de foto’s uit die tijd indrukwekkend. Het boek zou aan kracht winnen bij een flinke redactieslag. Toch bevat het boek heel veel informatie en wie alles wil weten over neergeschoten bommenwerpers en hun piloten in de Zaanstreek, moet het boek gelezen hebben.

In De luchtoorlog boven de Zaanstreek beschrijft Kemp het bombardement op de Jan Bestevaerstraat aan de hand van een rapport van de LBD (LuchtBeschermingsDienst), het politierapport en een interview met Willem Bron zelf uit 1979.

Kemp is niet de enige die over de bominslag heeft geschreven. Ook in Zaans gezin in de dagen van mei ’40-’45 geschreven door Bark wordt de bominslag beschreven. In zijn beschrijving van de nacht, waarin bommen vielen op de Jan Bestevaerstraat, kom ik mevrouw Ero van de Waakzaamheid en lid van de Stijkelgroep tegen.

Het was 1 maart 1941
Het volgende komt uit een rapport van de LBD afdeling Koog aan de Zaan betreffende de periode van 10 mei 1940 tot mei 1941 (dl. 9 inv. Nr. 229/ Gemeentearchief Zaanstad), aldus Kemp. Daarin staat:

“Het was 1 maart 1941 toen om 0 uur 20 bommen vielen op de Bestevaerstraat.
De LBD had niet gewaarschuwd, omdat men dacht dat het in een andere gemeente was. Om 0 uur 27 meldde men dat er doden en gewonden waren. In het puin werden geen overlevenden gevonden. Men telde zes doden: drie vrouwen, twee mannen en een jongen, vier gewonden van wie 2 ernstig. Eén ervan moest een been missen. De mannen die gewond waren, heetten resp. Bron en Bakker.

Op 2 maart was men nog bezig om naar restanten van de doden te zoeken. Naast de zes slachtoffers was ook materiële schade: drie woningen ingestort en vijfentwintig andere schade gevallen”.

Het politierapport van die nacht meldde:
“Bominslag Jan Bestevaerstraat. In den nacht van vrijdag 28 februari/ zaterdag 1 maart 1941 omstreeks 00.15 uur werd door de politie, die deze nacht dienst deden, gehoord dat een vliegtuig boven deze gemeente was. Onmiddellijk daarna werd een zware slag gehoord en vermoed werd dat deze slag van een bom was die in de nabijheid moet zijn gevallen en zeer waarschijnlijk in de gemeente alhier. Daar op hetzelfde moment niet bekend was waar deze bom gevallen zou zijn en heirover geen telefonisch bericht binnenkwam, werd de hoofdpost toch opgebeld doch deze gaf geen gehoor, vermoedelijk dat deze steeds bezet was door personen die aldaar inlichtingen vroegen. Om niet in onzekerheid te blijven en omdat de tijd kostbaar was, zijn de aan het bureau aanwezige personen de straat opgegaan om te zien alwaar de bom was gevallen. Vermoed werd dat dit dichtbij was en gemeend in de richting Bloemwijk alwaar zij zich henen begaven tot de Dahliastraat alwaar niets te zien was.

Dooréén van de bewoners werd aldaar ook gemeend dat het wel in die buurt moest zijn, doch niets vindende zijn zij in de richting Noord gegaan en werd door een persoon gemeld (onbekend wie) dat de bom op de Jan Bestevaerstraat was gevallen.

Door de Geneeskundige dienst werden reeds de gewonde personen behandeld, terwijléén persoon (de vrouw van Willem Bron) al reeds als overleden werd aangetroffen. Als vaststaand werd vermoed dat een drietal personen (man,vrouw en zoon) van de familie H. Bakker vermist werden en onder het puin van hun geheel ingestorte woning moesten liggen. Bij de opruiming door de opruimingsdienst, nadat de brandweer maatregelen had genomen vanwege een beginnende brand, bleek dat de drie vermiste personen van Bakker onder het puin lagen en werden levenloos hieronder weggehaald.

De gewonden waren onderwijl na de eerste behandeling naar het ziekenhuis overgebracht en de lijken van de overleden personen naar het lijkenhuis van Ons Verpleeghuis), (geconstateerd werd dat vier personen ter plaatse dodelijk zijn getroffen: de drie genoemde personen van de Familie Bakker en de vrouw van Willem Bron) terwijl de zwaargewonde Mej. Zaal (weduwe Dekker) kort na aankomst in Ons Verpleeghuis overleed”.

Gesprek met Willem Bron op 19 juni 1979
Willem Bron uit de Bestevaerstraat 57 zal die nacht nooit vergeten. “Het was even na twaalven, precies mijn verjaardag. Ik lag net in mijn bed en was nog wakker. Toen die bom op mijn huis viel, stortte het hele huis in. Zelf klapte ik voorover, mijn vrouw viel achterover. Dat is haar dood geweest. Door het puin werd haar borstkas ingedrukt. Enkele dagen later overleed ook mijn zoontje, hij had zwaar hersenletsel. Ik was zwaar gewond. Eén been moest ik laten amputeren. Mijn dochter overleefde de ramp.” Volgens een aantekening in het bommeldingenboekje van de LBD maakte de man die: “een been kwijt is het redelijk wel”.

Eerste hulp bij bominslag
Ook Bark beschreef in zijn boek Zaans gezin in de dagen van mei ’40-45 hoe hij de bominslag in de Jan Bestevaerstraat beleefd heeft. Hij was ingedeeld bij de geneeskundige dienst en groef samen met een andere hulpverlener de schoenmaker Bron tussen de stenen uit om hem te verlossen, terwijléén van zijn benen verbrijzeld was en zijn vrouw dood onder het puin lag. Tijdens transport naar behulpzame buren gaf Bron geen kik.

Bark assisteerde bij een aan zijn hoofd gewonde jonge man die in een klein houten huis werd verzorgd door de huisarts Dr. Hagtingius en Mevrouw Ero van de Waakzaamheid. Mevrouw Ero was bezig het hoofdhaar om de wonden weg te knippen. Na de haarknipperij begon de dokter het hoofd, dat vol met kalk en gruis zat, te reinigen met waterstof-peroxide. Die aanblik liet Bark verbleken. Zo zeer dat Mevrouw Ero hem waarschuwde en adviseerde te gaan zitten, “U gaat anders van uw stokje, drink dit maar voor alle zekerheid, dan knapt u wel weer op”. Na de cognac dat zij in een flesje uit haar tas haalde, verdween inderdaad de duizeligheid, maar hulpverlenen zat er die avond niet meer in.

Bronnen:
De luchtoorlog boven de Zaanstreek: oorlogsbelevenissen van een jeugdige Zaankanter / Bram Kemp.- Oosthuizen: Oskam-Neeven VOF, 2009, te leen in De Bieb
Zaans gezin in de dagen van mei ’40-’45/ B. Bark.- 1992, te leen in De Bieb