Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Geschiedenis van Het Weefhuis

Het Weefhuis is een rijksmonument en staat op een van de mooiste plekken van de Zaanstreek, midden in het beschermd dorpsgezicht de Gortershoek met als voortuin de Beeldentuin. Het gebouw is omstreeks 1650 gebouwd. Het behoorde toe aan een papierkoopman die aan de overkant woonde.

In 1804 verkopen de makelaars Van Sante en Van Orden in West Zaandam een huisje in de molenbuurt (= Westzijde), met “vijf extra fraaye steene Tuinbeelden met derzelver steene Pedestallen”. Zo komen de beelden te staan in de tuin van het echtpaar Klaas Adriaansz Honigh en Grietje Jans Haremaker.

Het pand wisselde een aantal keren van eigenaar en kwam in 1870 in het bezit van de weduwe Vis-Van Gelder. Zij verbouwde het pakhuis tot een woonhuis voor haar dochter Cornelia, die er in 1875 ging wonen. Toen pas is er een verdieping op het gebouw gezet.

In 1904 kwam het huis in het bezit van de familie Honig en later van Aart Schipper die met Catharina Honig getrouwd was.

In 1960 werd het pand verkocht aan de gemeente Zaandijk. Vanaf dat moment tot 1974 heeft het dienst gedaan als cultureel centrum. Vele kunstenaars, bekende en minder bekende, van binnen en buiten de Zaanstreek, hebben er geëxposeerd.

Zaanse kunstenaars jaren ’60
Toen het kunstcentrum de Zienagoog in Zaandam werd gevestigd verloor het Weefhuis zijn functie als tentoonstellingsruimte en werd het pand gebruikt als kantoor van de Vereniging Zaansche Molen. Deze vereniging heeft het pand in 2003 verlaten. Zij betrok haar eigen kantoor in het Molenmuseum aan de Museumlaan in Koog aan de Zaan. In dat zelfde jaar werd Stichting Het Weefhuis opgericht. Stichting Het Weefhuis is direct voortvarend aan het werk gegaan om het pand in orde te brengen voor tijdelijke openstelling, fondsen te werven en plannen te maken voor de restauratie. Vanaf de zomer van 2004 is het Weefhuis opengesteld als ruimte voor bijeenkomsten en expositieruimte. (Bijna) ieder weekend was er een expositie. De restauratie is begonnen op 1 juni 2005. Vanaf februari 2002 is het gerestaureerde Weefhuis weer opengesteld voor het publiek.

De beeldentuin
In die tijd was het nog zo dat de bewoners van de Zaankant van de Lagedijk vaak een overtuin hadden aan de andere kant van de wegsloot. Zo’n tuin had vooral een praktisch nut. Men verbouwde er groente of men bouwde er, zoals deze papierkoopman een pand dat gebruikt werd als werkplaats en voor opslag van de gefabriceerde goederen. Een siertuin werd het pas in 1804 toen de beelden Morgen, Middag, Avond, Nacht en Bacchus geplaatst werden. Vanaf toen sprak men van de Beeldentuin.

De Beeldentuin is de naam van de bekende tuin voor het “Weefhuis “aan de Lagedijk te Zaandijk met de vijf grote beelden voorstellende Bacchus,Ochtend, Middag, Avond en Nacht. De beelden werden in 1804 op een veiling te Westzaandam gekocht.

De notaris Gerrit van der Jagt te Zaandijk schreef het onderstaande rijmloze gedicht waarschijnlijk direct na 1804 na inrichting van de beeldentuin:

Op ’t net Zaandijk, op open erf
Aanschouwt men Bacchus in zijn beeld
Den Wijngod van ’t oud heidendom
bij Morgen, Middag, Avond, Nacht
Vier beelden, waar van elk een hoek
terwijl de god het midden vult
Ja vult, want bijna colossaal is ieder beelt van deze vijf
op ’t open erf, eens woonings grond.

Op ’t dicht betimmerd net Zaandijk denke elk
bij dezen wijngod nu aan ’t nuttige der matigheid
des morgens, ’s middags, ’s avonds, ’s nachts;
daartoe is ’t beeldwerk fraai genoeg.
Sinds door een kerkhervorming ’t beeld een heiligen geen kerk versiert
een beeldspraak van ’t oud heidendom den hof en vele bladen vult
waar toe zou zelfs een kerkportaal met enig beeldwerk zijn versierd?

Bevindingen naar aanleiding van de restauratie
Van het Weefhuis is al tamelijk veel bekend. Vele bronnen hebben van het Weefhuis een verhaal gemaakt.

Door het strippen van het gebouw ten behoeve van de restauratie ontdekken we letterlijk bouwkundige details die het bestaande verhaal versterken of soms een ander licht werpen van wat we dachten te weten.

Kunnen we de functie van het Weefhuis, de ouderdom van het pand bepalen, welke veranderingen zijn er in de loop van de eeuwen aangebracht en waarom? Dit zijn de vragen die we opnieuw zijn gaan stellen bij de restauratie van het meer dan 350 jaar oude Weefhuis.

Het Weefhuis, papierpakhuis of werkplaats
Er is ook tijdens de restauratie twijfel ontstaan of het pand een papierpakhuis is geweest. Uit de constructie kan gelezen worden dat dat eigenlijk niet het geval kon zijn. Er zijn zeker vier aanwijzingen voor deze stelling.

Gezien vanaf de deur aan het Weefhuispad waren de eerste drie vakken 50 cm hoger dan het overige gedeelte. Dit kan er op wijzen dat de voorkant werkplaats is geweest en de achterkant opslagruimte. Bijzonder is ook en dat wijst ook niet op een pakhuis, is dat de deur oorspronkelijk links van de huidige deur aan het Weefhuispad heeft gezeten. Recht tegenover de deur, aan de noordzijde bevond zich eveneens een deur aan de zijkant, aan de rechterzijde, gezien vanaf de buitenkant. Voor belading van een pakhuis zitten de deuren op een verkeerde plek. De balken zijn half zo zwaar als het papierpakhuis de Baars op de grens van Koog en Zaandijk. Oorspronkelijk hebben er ramen in het Weefhuis gezeten dat is niet gebruikelijk voor een pakhuis.

Het zou kunnen zijn dat het Weefhuis een werkplaats is geweest. Het ligt voor de hand dat er een relatie met papier is omdat het pand al lange tijd eigendom was van de familie Honig. Van deze familie is bekend dat zij al langdurig met de fabricage van papier had te maken.

Het vermoeden is nu dat de werkplaats werd gebruikt om schepramen te weven. Deze ramen werden geweven en gebruikt als papiervorm. De schepvormen werden wel op een soort weefgetouw gemaakt. Zou daardoor het pand de naam Weefhuis hebben gekregen?

Er zitten aan weerszijden van de ruimte balken met gaten die later zijn dichtgemaakt. Is dit een aanwijzing dat daar een weefgetouw heeft gezeten? Het ligt voor de hand, maar we weten het niet zeker.

De ouderdom van het pand
We kunnen zien aan de glas in lood ramen die oorspronkelijk in het pakhuis zaten, dat de bouw dateert uit de periode rond 1650. Aan de noordgevel is nog te zien dat er een constructie zat voor glas in rood ramen. Na 1670 deed men dat niet meer; men maakte vanaf die tijd ramen met roeden.

Aan de noordgevel is terug te vinden dat de kleur van de getrapte weeg Bentheimer zandsteen was in combinatie met okergeel. Bentheimer was een relatief goedkoop pigment afkomstig van zandsteen dat in de buurt van Bentheim in Duitsland werd gevonden. In de loop van de tijd zijn er twee kleuren groen opgebracht. Eerst een wat lichtere kleur groen en later de donkere kleur.

Verbouwing tot woonhuis rond 1870
De kap van het pand was oorspronkelijk symmetrisch. Bij de verbouwing in 1870 is dat veranderd en is de kap asymmetrisch geworden. Opvallend is het z.g. wolfsend op het dak aan de zuid- en noordzijde dat er oorspronkelijk op gezeten heeft. Een wolfsend zie je eigenlijk nooit in Zaanse pakhuizen.

In 1870 zijn er aan de gevel aan de Beeldentuin rabatdelen aangebracht. Te zien is dat deze wand oorspronkelijk een getrapte weeg was.

In de fundering waren nog restanten van een stookplaats terug te vinden die na de verbouwing in 1870 was aangebracht. Deze stookplaats zit nu onder de betonnen ondervloer. Het pand heeft door de verbouwing meer een 19e eeuwse uitstraling gekregen.

Restauratie in 2005
Voor de restauratie in 2005 zijn er voor de fundering twaalf nieuwe z.g. de Waalpalen gebruikt van dertien meter lang. Daarna is er een betonnen funderingsplaat gestort onder het gehele gebouw. Door deze manier van restaureren hoefde het pand niet te worden gesloopt en opnieuw te worden opgebouwd. Het gebouw kon dus blijven staan en worden rechtgezet. Het gebouw hing ongeveer 18 cm uit het lood. Het pand is 50 cm opgekrikt en weer “rechtgeschrankt”. Het opkrikken had verschillende voordelen:
– door de demping van de wegsloot en het ophogen van de Beeldentuin werd het Weefhuis een afvoerput; er stond dus altijd water onder het gebouw.
– het pand komt beter tot zijn recht in zijn omgeving en krijgt meer body
– de mogelijkheid voor een provisieruimte onder de trap
– de kruipruimte wordt verbeterd.

Oorspronkelijk stond het pand op acht paaltjes per penant. De paaltjes (sparretjes) hadden een dikte van 6-8 cm. Elk paaltje kan belast worden met 900 kg. De paalkoppen waren niet alleen verrot, maar de paaltjes waren door het wegzakken van het pand afgebroken en daardoor niet meer bruikbaar.

De hoofdbalken zijn vernieuwd, terwijl de overige balken traditioneel zijn. Door de eisen van openbaar gebouw moesten de tussenbalken worden versterkt. De bovenvloer heeft als bouweis dat zij 400 kg per m2 moet kunnen dragen. De oplossing was om de balken met staal te versterken, mede omdat de balken waren doorgezakt door de grote overkapping. Het schothout aan de westkant is gedemonteerd en spijkervrij gemaakt. Dit hout wordt gebruikt voor aanvulling van de andere wanden. Er zit nog steeds oorspronkelijk hout uit 1650 tussen.