Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Vijftig jaren Zaansch railverkeer

Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van De Zaanlander in 1939 schreef J.G. Boer, stationschef te Koog-Zaandijk dit verhaal.

Met genoegen voldoe ik aan uw verzoek om ter gelegenheid jubileum van uw blad, iets over de spoorwegen te schrijven. Vooraf zij het mij vergund u mijn beste gelukwenschen voor dit gouden feest te mogen aanbieden.

Dat een vervoergelegenheid voor een land, een streek, wel een zeer voorname factor is, heeft reeds Napoleon zeer goed ingezien, toen hij in ons land groote heirwegen liet aanleggen‚ die ongetwijfeld welvaart brachten eenerzijds en bovendien anderzijds de bevolking uit haar isolement verloste. Was ons land al rijk gezegend met natuur (water)wegen, bleek, dat deze niet voldoende waren en na opening van de eerste spoorweglijn Amsterdam—Haarlem op 20 September 1839 breidde zich geleidelijk een flink spoorwegnet over ons land uit, waarbij de Zaanstreek niet achterbleef. De lijn Zaandam-Uitgeest werd nl. geopend 1 Nov. 1869 en de lijn Zaandam-Amsterdam op 15 October 1878.

Het reizigersvervoer had in die dagen nog niet zoo’n vlucht genomen en het comfort dat we onze reizigers toen konden bieden was nog niet volmaakt als we even denken aan de eerste verwarmingsmethode, die door middel van briquetten geschiedde.

Uit een later tijdperk zullen velen onzer zich nog de pittige locomotieven herinneren met hun klinkende namen als: Denkaleon, Donder, Olivier van Noort enz. Voorts waren er nog kleinere modellen, die alleen op de tram Alkmaar-Bergen reden en de namen: Musch, Spreeuw en Sperwer droegen, maar in de volksmond ,‚priktollen” werden genoemd. Weer later kwamen grootere machines die niet gedraaid behoefden te worden dus ook met den tender voorop dienstdeden. Intusschen waren zoowel de rijtuigen als de verlichting en verwarming zeer veel verbeterd en werd er door iedereen een druk gebruik van „het spoor” gemaakt.

In dit verband kunnen we nog even herinneren aan de echt gezellige sfeer die er bij zekere drukke treinen op de stations kon heerschen. Vooral de morgentreinen, zoo ongeveer van 8 en 9 uur waren echte samenkomsten van alles wat zakenman was. Heel wat ,‚voorbeurszaken” zijn er in die dagen door onze groote Zaanmannen in wachtkamer of op perron afgedaan.

Onze Zaanstreek breidde zich echter op allerlei gebied zoodanig uit, dat er behoefte ontstond aan snellere verbindingen en zo zien we dat na de electrificatie der lijnen Rotterdam—Scheveningen (1 oktober1908) en Rotterdam—Amsterdam (1 oktober 1927) onze streek op 15 Mei 1931 van ditzelfde, uiterst snelle en moderne vervoermiddel werd voorzien. Waar voorheen werd gereden met een snelheid van 38—50 km, later opgevoerd tot 80 km, zoo wordt thans 90—110 km per uur gereden. Vandaar dat we vroeger ruim 20 minuten noodig hadden om in Amsterdam te komen en nu in 13 à 14 minuten even „overwippen”. Door deze electrificatie werden vele stations gewijzigd, andere, zooals Krommenie en Koog—Zaandijk geheel vernieuwd. Gelijken trad met deze verkeersverbetering hield ook de uitbreiding der streek van plaats onzer inwoning en thans verheugen we ons in een uiterst nijvere Zaanstreek met haar trotsche fabrieken‚ waaruit men nacht en dag het gedreun der machines, waar goede verkeerswegen, zoowel te water als te land, meewerken aan de groote welvaart en een belangrijk aandeel hebben in de volle ontplooiing van de groote bedrijven waarvan het uwe, geachte redactie, zeker een der eersten is en naar we hopen, mag blijven.