Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Vragen in Tweede Kamer over Guisweg-kruising

De heren P. Dankert uit Zaandam en dr. ir. A. P. Oele uit Geleen, die voor de Partij van de Arbeid zitting hebben in de Tweede Kamer, hebben de minister van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse Zaken vragen gesteld over de gevaarlijke verkeerssituatie bij de kruising van de Provincialeweg Hembrug-Limmen met de Guisweg te Zaandijk.

Gevraagd wordt onder meer gezamenlijk een afdoende oplossing te vinden voor verkeer dat de overweg kruist.

De vragen:

  1. Zijn de ministers bekend met de gevaarlijke verkeerssituatie bij de kruising van de Provineialeweg Hembrug-Limmen met de Guisweg te Zaandijk?
  2. Deelt de minister van Verkeer en Waterstaat de mening dat het gevaar vooral wordt veroorzaakt door de overgang over de aan de voorrangsweg Hembrug-Limmen parallel lopende spoorlijn Amsterdam-Den Helder?
  3. Is het juist dat binnenkort overeenstemming valt te verwachten over een algehele reorganisatie van de kruising en een aantal werkzaamheden die hiermee verband houden.
  4. Wat houdt die overeenstemming in? Wanneer zullen welke maatregelen worden getroffen? Valt daaronder ook de aanleg van een tunnel voor voetgangers en wielrijders?
  5. Kunnen de ministers gezamenlijk een afdoende oplossing vinden voor de beveiliging van het de overweg kruisende verkeer tot het moment van het treffen van maatregelen als bedoeld onder vraag 4, bijv. door permanent politietoezicht op de overweg?

(Volgens De Typhoon van dezelfde dag heeft de waarnemend groepscommandant van de rijkspolitie te Koog meegedeeld wegens gebrek aan mankracht geen permanent politietoezicht uit te kunnen oefenen).

Aldus de heren Dankert en Oele.

Artikel uit De Typhoon van donderdag 3 december 1970

De beantwoording van bovenstaande vragen
ANTWOORD van de heren Bakker, Minister van Verkeer en Waterstaat, en Wiersma, Staatssecretaris van Justitie. (Ingezonden 3 februari 1971.)

  1. Het is de ondergetekenden bekend, dat zich op het onderhavige kruispunt een verkeersgevaarlijke situatie voordoet in het -overigens zelden voorkomend -geval, dat de op het kruispunt geplaatste verkeerslichten-installatie, waarmee het verkeer op het kruispunt en de direct daarnaast gelegen spoorwegovergang wordt geregeld, gestoord is. Wanneer deze installatie in werking is, is het kruispunt niet gevaarlijker te achten dan menig ander kruispunt. Wel komen er gedurendede spitsuren opstoppingen voor als gevolg van het feit, dat het verkeer op de secundaire weg Hembrug-Limmen, dat ter plaatse over twee rijstroken wordt geleid, niet voldoende kan doorstromen.
  2. De eerste ondergetekende is van oordeel, dat door de aanwezigheid van de spoorwegovergang nabij het kruispunt, mede in verband met de bestaande voorrang voor het verkeer op de secundaire weg Hembrug-Limmen, in het onder 1 bedoelde geval een gevaarlijke situatie ontstaat, met name voor het verkeer dat Zaandijk nadert over de tertiaire weg Buitenhuizen-Purmerend.
  3. Het overleg over de technische aspecten van de reorganisatie van het kruispunt en een aantal daarmede verband houdende werkzaamheden tussen de betrokken gemeentebesturen, de Nederlandse Spoorwegen en de Provinciale Waterstaat van Noord-Holland is reeds vergevorderd. Het laat zich aanzien, dat het bereiken van algehele overeenstemming nog enige tijd zal vergen.
  4. De onder 3 bedoelde werkzaamheden omvatten in hoofdzaak de verbreding van de secundaire weg Hembrug-Limmen tussen de kruising met de tertiaire weg Buitenhuizen-Purmerend en de Museumlaan en de aanleg van een voetgangerstunnel van de Stationsstraat in Koog aan de Zaan onder de secundaire weg en de spoorweg naar de Wezelstraat. Met de uitvoering van deze werkzaamheden zal een aanvang kunnen worden gemaakt, zodra de voorgenomen aansluiting van de Coentunnel op de Fortuinweg in Zaandijk is gerealiseerd, het-geen waarschijnlijk omstreeks de jaarwisseling 1971/72 het geval zal zijn.
  5. Ter verbetering van de beveiliging van het verkeer dat de spoorweg kruist zal zeer binnenkort de bestaande voorrangs-regeling worden gewijzigd in die zin, dat het verkeer op de tertiaire weg Buitenhuizen-Purmerend, komende van de spoorwegovergang, voorrrang verkrijgt boven het verkeer op de secundaire weg Hembrug-Limmen. De ondergetekenden zijn van mening, dat permanent politie-toezicht op de overweg en het kruispunt niet noodzakelijk is. Wanneer de verkeerslichteninstallatie in werking is, wikkelt het verkeer zich op normale wijze af. Ingeval een storing in de installatie optreedt, kan de politie -mits onmiddellijk gewaarschuwd -snel ter plaatse zijn. De ondergetekenden merken, mede naar aanleiding van de bij deze vraag verstrekte toelichting, nog op, dat de verkeerslichteninstallatie op het onderhavige kruispunt is geplaatst, omdat een adequate regeling van het verkeer ter plaatse door personeel van de groep Koog aan de Zaan van de Rijkspolitie -waarvoor ten minste drie man nodig zijn -niet mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de vervulling van de normale taken van de genoemde groep.