Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Fiets zonder wielen

Zo’n zeventig jaar geleden was de fiets een luxe vervoermiddel, dat lang niet binnen het bereik van iedereen lag. In ieder dorp was minstens een fietsenmaker of deftiger gezegd een rijwielhandelaar. Daar stonden dan de fietsen van ‘Burgers E.N.R.’, ‘Fongers’ en ‘Vierkleur’ te glanzen met hun nikkel en handgelakte frames. Soms in de voorkamer van een ’toehuis'(huis zonder winkeluiterlijk), waar achter op het erf de fietsenmaker in de schuur zijn werkplaats had zoals, herinner ik mij, Johan Molenaar op de Parkstraat. Pielkenrood en Pondman hadden een heuse winkel, waar het altijd naar solutie en nieuwe fietsbanden rook.

Fietsen was een ‘kunst’ die je moest leren! In Wormerveer was daarom op de Goudastraat een rijwielhandel van Hoogland, waar ieder die daar een nieuwe fiets had gekocht in de ‘rijwielschool’ de nodige vaardigheid in het berijden van zijn nieuwe aankoop werd bijgebracht. De leerling hing aan een touw met riem, bevestigd in de nok van de fietsmanege en werd dan op een speciale leerfiets de kunst bijgebracht van sturen, evenwicht houden en het op- en afstappen. Het waren net een soort trapezewerkers uit een circus en ook zonder valnet. Het was een exclusieve manier van fietsen leren, die niet iedereen zich kon veroorloven.

De Lagedijk in Zaandijk ter hoogte van de winkel van Koning

Vermoedelijk als reclame voor de verkoop van zijn fietsen, herinner ik mij dat, als het een mooie zondag was, diezelfde heer Hoogland met zijn echtgenote in fietstenue door Zaandijk reden op een kettingloos rijwiel. Dat wil zeggen een fiets met een cardanaandrijving, net als bij een auto. Waar dit type fiets is gebleven, weet ik niet. Mogelijk gaat de overbrenging met een ketting lichter. Wie het weet, mag het zeggen.

Bij de gewone burgerman werd meestal een gebruikte fiets gekocht, waarop met behulp van naast de ‘patiĆ«nt’ hollende familieleden het fietsen werd geleerd. Ik zie nog vaders met de hand onder het zadel, al hardlopend, hun dochter het rechtuit rijden proberen bij te brengen. Ook het op- en afstappen was een kunst op zichzelf. Maar fietsen is net zoiets als schaatsenrijden, op een gegeven ogenblik kun je het, heb je de slag te pakken m het nooit meer kwijt te raken. – Wat een verschil met vandaag. Het lijkt wel of de kindertjes op de fiets worden geboren. Te oordelen naar het grote aantal peuters en kleuters dat geheel zelfstandig als volleerde fietsers de trottoirs onveilig maakt.

Zelf was ik, denk ik, zo’n jaar of acht toen ik op een oude fiets van mijn moeder, een Amerikaanse Cleveland, een merk dat allang niet meer bestaat, fietsen geleerd heb. Toch had ik daardoor met mijn schoolvriendjes op een oude fiets zonder wielen heel wat kilometers afgelegd. U zult zich, denk ik wel afvragen hoe dit mogelijk was. Op ons grote Zaanerf had mijn vader, die toch wel inventief was, op vernuftige wijze een frame van een oude herenfiets stevig op de grond verankerd. Er zat wel een stuur op met een grote duidelijke bel en ook een echt leren zadel. Op dit wonderlijke geval heb ik tot aan mijn eerste echt rijdende fiets uren rondgetoerd, meestal met een paar schoolvriendjes die net als ik over de nodige fantasie beschikten. Cor Dik, de helaas overleden later zo bekende kunstschilder, bijvoorbeeld maakte grote tochten door Nederland. Een ander vriendje ging steevast op de fiets naar zijn tante in Heerhugowaard, terwijl weer een ander nooit verder kwam dan Purmerend waar hij wel eens op Pinksterdrie was geweest. En al die grote en kleine fietstochten moesten binnen een tijdsbestek van een kwartier worden afgewerkt, want elk van de deelnemers aan deze ‘Ronde van Nederland’ moest een beurt hebben. En zo is er, zonder letterlijke vooruitgang, in de geest lenige kilometer afgelegd.