Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Schuifworst

Mijn oom en tante van de Berkenweg kwamen geregeld op bezoek bij ons. Soms bleven ze ’s middags mee eten. Tijdens één van die gelegenheden pakte mijn oom een plakje cervelaatworst en deed dat op zijn boterham. Hij vroeg me hoe dit beleg heette. Ik zei: “Cervelaatworst of sterf-op-straat-worst”. “Nee”, zei hij, “dat heette bij ons thuis vroeger ‘schuifworst’. ”

Deze uitdrukking had ik nog niet eerder gehoord, dus benieuwd vroeg ik hem om een uitleg. “Nou, vroeger hadden we het thuis niet zo breed, dus werd er op alles bezuinigd. Als opgroeiende jongen luste je wel een paar boterhammen tijdens het middaguur, maar voor beleg was er niet veel geld, dus kreeg je een plakje ‘schuifworst’. Je deed de plak op je boterham en schoof de worst steeds verder op totdat de boterham bijna op was en je de plak op de volgende boterham kon schuiven. Dat ging door tot de laatste boterham, dan kon je de worst met het brood opeten.”

Als ik hieraan terug denk, zie ik mijn oma in Barneveld voor me: “Bakker, doe maar een halfje grijs”. Het woord ‘grijs’ stond voor witbrood van ongebleekte tarwe, ook wel ‘regeringsbrood’ genoemd. Andere tijden, andere gewoonten, het leven is geen eenheidsworst…..