Historische Vereniging Koog-Zaandijk

… Lagedijk 96

De bouwer van het huis, Aris van der Ley (Zaandijk, 1707-1800), stamde uit een familie van Zaandijker papiermakers en koopmannen. Hij bewoonde het huis van 1752-1800. Het huis is nauw verbonden met de historie van de Zaandijker papierindustrie.

Lagedijk 96 (foto: GAZ).
Links: na 1955, voorgevel met gebogen hoekraam, dakkapel en de inverdan geplaatste deur, rechts: de voordeur van het linker woongedeelte waar zuster Brinkman tijdelijk inwoonde (foto’s: GAZ). 
Links: de kadastertekening van Lagedijk 96. Rechts: Het huidige bovenlicht van Lagedijk 96, gesneden door A.O. Brucker in opdracht van Jan W.A. Honig. Vrouwe Fortuna met daarboven de molen “Het Fortuin” (tek. en foto: GAZ). 

Betovergrootvader Pieter Janszn. Stijfselmaker
(-1619) verbouwde zijn door hem in 1600 opgerichte oliemolen tot de eerste papiermolen van de Zaanstreek. Hij was daarmee de grondlegger van de Zaanse papierindustrie. Deze molen was genaamd ‘’De Witte Gans’, of ook wel ‘De Zaandijker Grauw’. Hij stond in het veld achter het Verlanenpad, dicht bij de huizen. In 1615 kwam daar ‘De Kauwer’, bijgenaamd ‘De Grauwe Papierbaal’, bij. Deze stond ongeveer op de plek van de huidige papiermolen ‘De Schoolmeester’, maar dan ten oosten van de Watering.

Pieter Janszn. was stijfselmaker van beroep. Daarnaast bezat hij ook een Braziliëmolen of Parseleimolen.  Deze laatste werd in 1601 gebouwd ter hoogte van de Beeldentuin in de Gortershoek te Zaandijk (misschien wel op de plek van Lagedijk 96, de meningen zijn daarover verdeeld…). De Parseleimolen maalde rood hardhout uit Afrika en later uit Brazilië, dat gebruikt werd bij de verffabricage van wol, zijde en laken. Vanwege de Amsterdamse monopoliepositie (in de gevangenis, Rasphuis genaamd, werd met de hand roodhout geraspt) moest deze molen worden ontmanteld en werd hij verkocht.

Pieter was getrouwd met Grietje Jans (?-1619) en zij hadden samen drie zonen: Adriaan, Gerrit (noemde zich Noom, naar een uitgestorven familietak) en Pieter. De drie zonen erfden zijn bezit.

Overgrootvader Gerrit Pieterszn. van der Ley-Noom (1602-1674)
Gerrit woonde, net als zijn broer Adriaan, naast de papiermolen ‘De Kauwer’, de één links, de ander rechts. Wanneer de papiermolen ‘De Kauwer’ exact is verdwenen is niet bekend, de laatste acte van overdracht dateert uit 1636. In 1634 kochten de broers een stuk land aan het eind van het huidige Hazepad. Op dit stuk grond werd een oude oliemolen uit Wormerveer geplaatst die vervolgens de naam ‘De Haas’ of ‘De Oude Haas’ kreeg. De gebroeders van der Ley stonden ook aan de wieg van meelmolen ‘De Bleke Dood’.

Grootvader Pieter Gerritszn. van der Ley (?-1692)
Het papierbedrijf van de firma van der Ley werkte vanaf 1674 met ‘De Zwarte Bonsem’ (einde Stationsstraat Koog) en ‘De Wever’ (ten westen van station Zaanse Schans, ten zuiden van de Guisweg. De firma verbouwde de beide molens tot wit-papiermolens (voor schrijfpapier en drukpapier) hetgeen voor die tijd nog niet in de Zaanstreek kon worden gemaakt. De doorbraak voor de productie van wit papier kwam met het vervangen van de ijzeren platen en messen in de maalbak door platen en messen van een geel- en rood koperen legering. Deze maalbak, ook wel genaamd ‘Hollander’, was een Nederlandse vinding. Het  is een gesloten ovale bak gevuld met schoon water, waarin een rol met scherpe messen de witte lompen voor de papierfabricage tot pulppap maakt. In de molens van Pieter Gerritz van der Ley werd vanaf 1673 gebruik gemaakt van deze verbeterde maalbak. Met het aanleggen van waterzuiveringskanalen werd het opgepompte grondwater water ontdaan van zwevende vervuiling en ijzerdeeltjes. Hierdoor had men de beschikking over het voor witpapierfabricage benodigde heldere water.

Vader Jan Pieterszn. van der Ley (1660-1750)
Pieter Gerritszn. deed zijn belangen over aan zijn zoon Jan. Jan was getrouwd met Maritje Caeskoper (1672-1750). Jan kocht in 1720 benoorden het Guispad de grond waar voorheen molen ‘De Ster’ (verplaatst in 1709 naar Zaandam) stond. Jan liet op de plek van ‘De Ster’ in eigen beheer de witpapiermolen ‘Het Fortuin’ (naast het huidige politiebureau) bouwen. Samen met twee zonen, Claes (?-1773) en Aris van der Ley (1707-1800), werd in 1734 de firma Jan, Claes & Aris van der Ley opgericht.

Behalve ‘Het Fortuin’ waren ook de papiermolens ‘De Zwarte Bonsem’ en ‘De Wever’ (beide te Koog aan de Zaan) al in het bezit van vader en zonen. Na het overlijden van vader Jan zetten de zonen het werk voort. Na het overlijden van Claes in 1773 werd de rederij opgeheven en werden zowel de ‘Zwarte Bonsem’ en ‘De Wever’ verkocht. Alleen ‘Het Fortuin’ bleef over. Aris was voor de helft eigenaar, de andere helft was van de kinderen van zijn overleden broer. Hun erfdeel werd echter door Aris aangekocht voor fl. 5.000,- zodat hij geheel eigenaar werd van de molen.

1752: Aris van der Ley bouwt het huis op Lagedijk 96
Aris (ver-)bouwt, na de dood van zijn vader, het huis op Lagedijk 96. Het is niet bekend wat er eerder op die plek heeft gestaan maar, gezien de grootte van de kavel van 20×20 meter is het mogelijk geweest dat er meerdere huizen hebben gestaan. In het boek van J.L. Breebaard: ‘De Zaanstreek belicht 1863-1868: de foto’s van Breebaard’ wordt geopperd dat op deze plek de eerste Parseleimolen (Braziliëmolen, deze maalde verfhout) heeft gestaan. Tot op heden is er geen nader onderzoek hiernaar gedaan. Het huis is misschien ouder dan 1752 vanwege het feit dat er aan de noordgevel op de eerste etage bouwkenmerken aanwezig zijn die ouder zijn dan het midden van de achttiende eeuw. Het zou kunnen dat men gebruik heeft gemaakt van al bestaande houten componenten uit een eerder aanwezige woning.

Aris had geen kinderen uit zijn huwelijk met Grietje Gerritsdr. Vis (1705-1781). Op het moment van hun huwelijk in 1756 was Aris 48 jaar en Grietje 50 jaar. Uit onderzoek is gebleken dat de wanden van de linker voorkamer betegeld waren met zogenoemde ‘witjes’ (tegeltjes). De rechter voorkamer was bekleed met goudleer. Aris bleef tot aan zijn dood in 1800 in het huis wonen.

Vanaf 1776 werd het bedrijf van Aris versterkt met een 14-jarige aangetrouwde neef: Jan van Vleuten. Met het overlijden van Aris in 1800 kwam er een einde aan de mannelijke stam van het geslacht Van der Ley. Deze familie stamde net als de familie Vis af van de stichter van Zaandijk, Oudt-Heijn, en was één van de oudste geslachten van Zaandijk. In Rooswijk is een straat vernoemd naar Aris van der Ley.

1800-1835: Jan Adriaanszn. van Vleuten (Zaandijk, 1762-1835) papierfabrikant, burgermeester van Zaandijk, huis nr. 107
Jan van Vleuten erfde van oom Aris in 1800 de papiermolen ‘Het Fortuyn’ en het huis aan de Lagedijk 96. Hij zette het bedrijf voort onder de oude naam: ‘Jan, Claes & Aris van der Ley’, tot aan zijn dood in 1835. Hij trouwde in 1784 op 22-jarige leeftijd met de even oude Aagje Jansdr. Honig (1762-1807). Samen hadden zij vijf kinderen: Maartje (1785-1817), Guurtje (1786-1865), Adriaan (1790-1826), Lijsje (1792-1864) en Trijntje (1797-1868). Na de dood van Jan in 1835 werd de molen door de erfgenamen verkocht voor fl. 11.000,- aan de firma van Gelder, Schouten en Comp.

Jan was in 1788 medeoprichter en secretaris van de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ departement Koog Zaandijk. Hij bleef deze functie uitoefenen tot aan het einde van zijn leven. Van Vleuten was samen met K. Kuyper ook eigenaar van een ‘lusthof’, een overtuin. Deze lag op de plek waar later bloemist Schipper (Lagedijk nrs. 45-47) zich vestigde.

Guurtje (links) en Trijntje van Vleuten (foto’s: St. Archief Honig(h), tek. GAZ) en de werktekening van de boeier van de zusters van Vleuten. Het schip werd tegelijk met het huis verkocht aan Jan Cornelisz Honig en droeg de naam “de Vlinder”. 

Toen de Fransen in 1795 Amsterdam binnentrokken en de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, was het Jan van Vleuten die de mannen van Zaandijk bijeen riep in herberg De Zwaan om ze van dit heuglijke feit op de hoogte te stellen. Van Vleuten was één van de afgevaardigden van de Zaanstreek naar Den Haag, ter ere van de nieuwe koning, Lodewijk Napoleon. Helaas bleek het Franse avontuur geen succes. Toen hij als één van de afgevaardigden, de teruggekeerde Prins van Oranje, de latere Koning Willem I, mocht gelukwensen, was hij zeer verheugd. Tijdens het grote Oranjefeest in 1814 las men op zijn illuminatie: ‘Ik ben, geloof mij vrij, voor een uytheemse franje, maar wel opregt gezind voor Neerland en Oranje’.

Jan van Vleuten heeft een schat aan gegevens achtergelaten over de Franse tijd. Hij schreef over de loting van conscripts (dienstplichtigen) in Zaandijk en hield een dagboek bij, waarin hij vooral politieke gebeurtenissen beschreef.  Deze dagboeken beslaan de gehele periode van de Bataafse Republiek, de Franse Tijd en verder. Hij was ook één van de Zaanse kooplieden die in 1799 naar het slagveld in het Noorderkwartier (Engels-Russische invasie tussen Petten en Callantsoog) afreisden. Zijn verslag daarvan berust, zoals ook zijn andere notities, bij het Gemeentearchief van Zaanstad. Zijn leven lang bleef hij koopman-fabrikant. Hij was een ontwikkeld man met grote belangstelling voor politiek. In Rooswijk houdt men zijn herinnering levend met de Jan van Vleutenstraat.

1835-1868: Guurtje en Trijntje van Vleuten, huis nr. 107
De ongehuwde zussen Guurtje en Trijntje van Vleuten bleven na de dood van vader Jan in het huis wonen. Zij vulden de annotaties van vader Jan (zijn notitieboeken) na zijn overlijden verder aan tot aan de dood van Trijntje in 1868.

Boven: v.l.n.r.: Cornelia en haar ouders Aagje en Jan Cornelisz Honig en het door Jan Cornelisz. vervaardigde schilderij van papiermolen Het Fortuijn dat bij westenwind een bewegend wiekenkruis vertoonde. (foto St. Archief Honig(h) & A. Steemers). 

Huis van papierfabrikanten en kooplieden, de familie Honig
Ook het geslacht Honig was, net als de familie van der Ley, van oudsher actief onder meer in de papierfabricage. Vanaf de tweede generatie, Jan Symonsz. Honig (1585-1620) werd papier gemaakt met de eerste papiermolen van Koog aan de Zaan: ‘De Jonge Zwaan’ oftewel: De Kooger Oud’, gelegen in het huidige Koogerpark ter hoogte van de Jonge Zwaanstraat. Deze molen was toen voor de helft eigendom van Adriaan van der Ley, een voorvader van de bouwer het huis: Aris van der Ley. De betovergrootvader van Jan, Jacob Janszn. Honig,(1712-1780) was witpapierfabrikant. Hij werkte met de papiermolens ‘De Vergulde Bijenkorf’ en ‘De Eendracht’. Hij was actief bij de doopsgezinde gemeente als diaken en de oprichter van de firma Jacob Honig en Zonen. Hij was getrouwd met Lijsbeth Cornelis Blaauw (1711-1754). Samen kregen zij acht kinderen. De overgrootvader van Jan, Cornelis Jacobsz. Honig (1745-1817), was net als zijn vader papierfabrikant bij de firma Jacob Honig en Zonen. Hij werkte met molen ‘De Wever’. Hij trouwde in 1768 met Moertje Jansdr. Ongelaar (1749-1830). Samen kregen zij zeven kinderen. De grootvader van Jan, Jan Corneliszn. Honig (1773-1848) was vanaf 1817 papierfabrikant. Hij richtte in 1837 de papierfirma: ‘Jan Honig en Comp.’ op. Daarvoor was hij werkzaam bij de firma Jacob Honig en Zonen. Hij trouwde in 1795 met Neeltje Jansdr. Haremaker (1769-1803), samen kregen zij vijf kinderen. In 1813 trouwde hij met Neeltje Lourens Leegwater (1783-1836). Uit dit huwelijk werden nog drie kinderen geboren. In 1841 werd molen ‘De Wever’ voor sloop verkocht. Ter vervanging kocht Jan, samen met zijn zoon Cornelis, papiermolen ‘De Jonge Zwaan’, of ook wel genaamd: ‘De Kooger Oud’.

De vader van Jan, Cornelis Janszn. Honig (1817-1894), was de jongste zoon van Jan Corneliszn. Honig en Neeltje Leegwater. Hij trouwde in 1839 met Maartje Kop (1817-1843). Samen kregen ze drie kinderen onder wie Jan (1840-1925). In 1861 trouwde hij met Eefje Bakker (1832-1915). Uit dit huwelijk werden nog zes kinderen geboren. Cornelis was papierfabrikant en handelaar voor de firma Jan Honig & Comp. Hij werkte met papiermolen ‘De Jonge Zwaan’ tot 1855. In datzelfde jaar kocht hij van de Firma van Gelder, Schouten en Comp. de verstoomde papiermolen ‘Het Fortuin’. Hij haalde de stoommachine eruit en ging grauw papier fabriceren.

(1870-1955) Familie Jan Corneliszn. Honig (1840-1925) Lagedijk 1.102, het huidige nr. 96.
Jan Corneliszn. Honig is de overgrootvader van de huidige bewoonster, Welmoet Honig. Jan werd geboren uit het eerste huwelijk van Cornelis Janszn. Honig met Maartje Kop.

Jan Corneliszn. trouwde in 1864 met Aagje Willemsd Honigh.

Zij kregen samen zes kinderen: Maartje, Aagje, Willem, Johanna Cornelia, Johanna en Cornelia. De eerste drie kinderen werden op het adres Lagedijk 3.302 geboren, de anderen op Lagedijk 1.102. Hij kocht het huis van de erven van Vleuten in 1868. Hij verbouwde het huis en trok er uiteindelijk in 1870 in. In het huis werd de schouw in de linker voorkamer versierd met een bijenkorf. De insteekhaven van de boeier werd gedempt en op deze plek werd later een papierpakhuis gebouwd.

Het prachtige luchthuis met verdieping aan de rechterzijde werd rond 1894 verwijderd, daarvoor in de plaats kwam er een zomerhuis met een overkapte zitplaats aan de Zaan. De uitbouw van de middelste voordeur en de daarboven geplaatste versierde topgevel werden verwijderd, evenals de ijzeren tuinhekken. Daarna had het huis een vlakke voorgevel. Jan heeft van het slopen van het luchthuis en de uitbouw aan de voorkant, naar verluidt, later spijt gehad. De reden van zijn sloopwoede was de belasting die vanaf 1812 werd geheven op vensters die daglicht toelieten in de woning. Hoe zuur moet het voor hem geweest zijn toen in 1896 de vensterbelasting werd opgeheven. Jan was ook maar heel even eigenaar van molen ‘Het Fortuin’, welgeteld vier dagen, toen deze in 1894 in brand vloog. ‘Het Fortuin’ werd niet herbouwd. Jan was, net als zijn vader, werkzaam voor het bedrijf dat werd opgericht door zijn grootvader: Jan Corneliszn. Honig. Na de brand ging hij zich toeleggen op de papiergroothandel ‘Jan Honig en Co.’ Zijn oudste dochter Maartje (1865-1944) trouwde in 1887 met oliefabrikant Teunis Crok (1860-1922) eigenaar van oliemolen en later oliefabriek ‘De Wachter’. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Maartje Crok-Honig was actief als regentes bij de Johanna Elisabeth Stichting vanaf 1894. Na de dood van haar man in 1922 verhuisde zij terug naar haar ouderlijk huis op Lagedijk 96. Haar ongetrouwde jongste zus Cornelia (1881-1955) heeft nooit het ouderlijk huis verlaten.

Het door Jan Cornelisz. gebouwde zomerhuis met de afluifing (foto: GAZ)

Verbouwingen
In 1927 gaf Cornelia Honig architect Piet van Wort (van N.V. van Wort’s bouwbedrijf) opdracht de voorgevel te verbouwen en een totaal nieuwe aanbouw aan de rechter achterzijde te plaatsen. Om ruimte te maken werd het papierpakhuis van vader Jan gesloopt. De rechterzijde van het huis werd het verblijf van zus Maartje, Cornelia woonde aan de linker zijde. De voorgevel kreeg een inverdan geplaatste entreedeur aan de rechterzijde van de gevel en een gebogen raam op de hoek. Op de eerste verdieping werd een dakkapel geplaatst en bij het linker raamkozijn kwam een klein raampje. Daarmee kwam iets van de oude grandeur van het huis terug.

In de nieuwe aanbouw achter de rechtervoorkamer werd op de begane grond een eetkamer gerealiseerd met dubbele schuifdeuren tussen de voorkamer en de aan de Zaanzijde gelegen woonkamer. Ook werden openslaande tuindeuren aangebracht in de eetkamer. Aan de straatzijde werd de voordeur ‘inverdan’ geplaatst met daarachter een tochtportaal dat toegang gaf tot de lange gang en een trapopgang. Boven werd een grote slaapkamer met inloopkast aan de Zaanzijde gemaakt, een badkamer en een kleine kamer met dakkapel aan de kant van de binnentuin. In 1928 liet Cornelia het achterste gedeelte van haar gedeelte van het huis verbouwen. Het zomerhuis werd anders ingedeeld en verkleind. In de vrijgevallen ruimte kwam aan de Zaankant een overdekte galerij.

De zus van Maartje en Cornelia, Aagje Honig (1866-1956), trouwde in 1892 met Gerrit Jan Honig (1864-1955). Hij was de zoon van Neeltje Mulder en Jacob Honig Janszn. junior, papierfabrikant, makelaar, directeur van een door hem opgerichte assurantiecompagnie en later ook burgemeester van Zaandijk. Grote en blijvende bekendheid verkreeg Honig door zijn geschiedkundige onderzoeken en door vele publicaties.

Links: papiermolen “De Zwarte Bonsem” rond 1800, rechts: witpapiermolen “Het Fortuijn” ( afb.: GAZ) 
Gerrit Jan Honig (foto: GAZ)

Gerrit Jan Honig was een veelzijdige man. Vader Jacob Janszn. Honig bracht een grote oudheidkundige verzameling over de Zaanstreek bijeen. Zijn moeder Neeltje, de zus van de Zaandijkse arts Dr. Jan Mulder, schreef het boek: ‘Uit den goeden ouden tijd’. Gerrit Jan kreeg zodoende de liefde voor de streekgeschiedenis met de paplepel ingegoten. Hij had diverse functies. Hij was mededirecteur van het Genealogisch- Heraldisch Bureau Vorsterman van Oijen, directeur en later president-commissaris van de Fa. P Out, later N.V. P. Out, te Koog aan de Zaan, genealoog en historicus te Zaandijk, conservator en bibliothecaris van de Zaanlandse Oudheidskamer te Zaandijk (1892-1953), diaken en secretaris van de kerkenraad der doopsgezinde Gemeente van Koog en Zaandijk en voorzitter van de Rijper Sociëteit. Gerrit Jan en Aagje kregen zes kinderen geboren: Jacob, Agatha Maria Cornelia, Jan Willem Adriaan, Cornelia Welmoet en Johanna Jacoba. Het gezin woonde op de Lagedijk 238-240 in koopmanshuis ‘De Mol’. In 1970 werden ‘Het Noorderhuis’ (ook eigendom van Gerrit Jan Honig) en ‘De Mol’ door de erfgenamen aan de Zaanse Schans geschonken en verplaatst.

1946-heden: Familie Jan W. A. Honig
De zoon van Aagje en Gerrit Jan Honig, Jan Willem Adriaan (1899-1967), werd ‘Jan weet alles’ genoemd. Hij trouwde in 1929 met Alida Maria Bakker (1908-2001). Alida was de dochter van de oprichter van Kunstdrukkerij S. Bakker te Koog aan de Zaan. Zij kregen samen vijf kinderen: Gerrit Jan, Dieuwertje Aagje, Aagje Maartje Cornelia, Simon en Cornelia Welmoet. Het gezin woonde met vier kinderen boven de zaak van P. Out op de Hoogstraat 32 te Koog aan de Zaan. Bij de geboorte van Cornelia was het gezin inmiddels verhuisd naar de Lagedijk. Jan W.A. was al eerder in dienst, maar vanaf 1932 was hij werkzaam als directeur bij de kantoorboek- en boekhandel uitgeverij P._Out N.V. en de N.V. Electrische Drukkerij voorheen

De voorgevel vóór en na de verbouwing van eind jaren ’20 (foto’s : St. archief Honig(h) en GAZ.)
Boven: verbouwtekening uit 1955 t.b.v. het creëren van een eigen entree voor de linker aanbouw (tek.: GAZ). Onder: Jan W.A. Honig met een makelaar van een zaagmolen (foto: GAZ). 

P. J. Out te Koog aan de Zaan. Ook was hij actief als conservator bij het Zaanse Molenmuseum en de Zaanlandsche Oudheidskamer, diaken bij de doopsgezinde Gemeente van Koog en Zaandijk en voorzitter van de Rijper Sociëteit. Hij trad in menig opzicht in de voetsporen van zijn vader. Vanaf 1946 bewoonde het gezin de rechterhelft van Lagedijk 96, het voormalige woongedeelte van tante Maartje. Tante Cornelia woonde tot haar overlijden in de linkerhelft. Het is momenteel niet bekend wanneer Jan het huis heeft gekocht van zijn tante Cornelia. Aan de Zaanzijde werd naast de woonkamer een keuken geplaatst en verder werd er geschilderd en opnieuw gestoffeerd.

Na het overlijden van tante Cornelia in 1955 kon het gezin de woning nog steeds niet geheel in gebruik nemen. Tussen 1956 en 1967 werd het gezin namelijk verplicht de achterste vertrekken van tante Cornelia te delen met wijkverpleegster zuster Brinkman. Burgemeester Van Gelderen had de familie Honig als enige familie in het dorp aangewezen om een gedeelte van het huis af te staan vanwege de toenmalige woningnood. Het in 1927 door Cornelia geplaatste raam in de linker voorgevel werd in 1955 door Jan W.A. vervangen door de huidige linker voordeur. Hij wilde dat zuster Brinkman een eigen entree had en het gezin de nodige privacy. Achter deze voordeur werd voor de nieuwe bewoonster een keuken geplaatst. Uiteindelijk kreeg zuster Brinkman zelf een huis (Bredenhofstraat 14) aangeboden en had het gezin de beschikking over het gehele pand.

Met grote dank aan: Mevrouw Cornelia Welmoet Honig en de heer Pier van Leeuwen.
Bronnen: archiefzaanstad.nl, zaanwiki.nl, molendatabase.nl, Vis à Zaandijk, honigbreethuis.nl, zaansepapiergeschiedenis.nl, de parenteel van Simon Honig, stichting Archief Honig(h), boek: ‘De foto’s van Breebaard. De Zaanstreek belicht 1863-1878′.

Links: de originele voorgevel met uitbouw en hekken, deze werden helaas verwijdert door eigenaar Jan Cornelisz Honig. Rechts: het naast gelegen papierpakhuis De Bijkorf (zwarte pijl) dat door Jacob Cornelisz Honigh werd gebouwd. De deur uiterst rechts (witte pijl) was de toenmalige steegdeur. Deze steeg werd later bij het huis getrokken (foto’s: GAZ). 
Foto van Breebaard uit 1864, achterzijde van Lagedijk 96, geheel links het luchthuis van nr. 94. De boeier ligt in de insteekhaven. (foto GAZ). 

De met de bijenkorf getooide schouw in de linker voorkamer (foto: A. Steemers) en het pakhuis van de firma Jan Honig & Co. (foto: St. archief Honig(h)).
De oude voorgevel, onder de nieuwe voorgevel met de inverdan geplaatste rechtervoordeur, het gebogen hoekraam en dakkapel op de 1e verdieping (tek.: GAZ). 
Links: begane grond, de oude situatie van voor 1927, midden de nieuwbouw en rechts de 1e verdieping
De achtergevel en de nieuwe indeling van de linker aanbouw met het zitje aan de Zaan (foto’s GAZ).