Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Pielkenrood 1895-2019

In 2010 werd Pielkenrood overgenomen door de ArdaghGroup uit Luxemburg. In het voorjaar van 2019 werd besloten om de productie van Pielkenrood Vaten te verplaatsen naar Leeuwarden. Op 1 oktober 2019 werd het bedrijf in Zaandijk definitief gesloten. Het bedrijf was tot 1967 in handen van de familie Pielkenrood.

Het bedrijf vanuit de lucht gezien

In de Zaanstreek komt het veel vaker voor dat wonen en werken naast elkaar bestaan. Een logisch gevolg van het verleden. Nu grote bedrijven begonnen eens als kleinschalige werkplaatsjes. Ze breidden zich allengs uit, en deden dat vanuit hun oorspronkelijke vestigingsplaats. Zo ging het ook met Pielkenrood. In april 1895 begon Jacob Pielkenrood een kleine smederij aan het Langepad. Dat kleine bedrijfje groeide uit tot de huidige moderne industrie. Een eeuw lang is de onderneming nu hier gevestigd – nog altijd op dezelfde plaats, zij het veel omvangrijker.

Kerkstraat/Lagedijk vanaf de kerktoren. Links het huis van Siem en Neeltje Pielkenrood, daarnaast de smederij en de rijwielwinkel op de hoek

Smederij
Wanneer Jacob Pielkenrood nu precies zijn smederij aan het Langepad opende zal wel nooit meer worden achterhaald, de archieven zijn nauwlettend onderzocht, maar geven geen uitsluitsel. Het was ergens in april 1895, zoveel is wel zeker. Een enkel boek over de dorpsgeschiedenis van Zaandijk meldt zelfs een exacte dag: 13 april, en die datum wordt nu meestal aangehouden. Belangrijk is vooral dat Jacob Pielkenrood, meesterknecht bij ‘De Sociëteit der IJzersmederij’, in die tijd tot het bewustzijn was gekomen dat deze betrekking voor de toekomst onvoldoende zekerheid bood en zijn eigen smederijtje begon.

In de jaren dertig worden de haarden op een moderne wijze afgeleverd bij de klant. Op de achtergrond het afgebrande weeshuis.

Veranderende omgeving
De Zaanstreek was groot geworden door de windmolenindustrie – ruim duizend industriemolens waren hier gebouwd – en de Zaanse ondernemers hielden lang aan hun oude produktiemethoden vast. Terwijl elders (eerst in het buitenland, en na verloop van tijd ook in andere Nederlandse industriestreken) de stoomkracht z’n intrede deed en tot veel massalere en goedkopere produktie leidde, bleven de Zaankanters wind als aandrijfbron voor hun werktuigen prefereren. Pas in het laatste kwart van de negentiende eeuw kwam daar verandering in en nam het aantal door stoom gedreven fabrieken snel toe.

Ik heb er ooit nog een blauwe maandag gewerkt als vaten lader, oliedrums in een razendsnel tempo opstapelen in vrachtwagens, 10 minuten keihard werken, en dan anderhalf uur pauze voor de volgende vrachtwagen, het was een mooie zomer waar je voornamelijk lekker buiten in de zon kon wachten. Sjors Pals (facebook)

Jacob Pielkenrood, 33 jaar oud, was daarom al druk bezig uit te zien naar een betrekking die meer toekomst bood. Een legaat van fl. 350, dat zijn vrouw ontving, stelde hem in de gelegenheid voor zichzelf te beginnen. Hij leende wat geld bij, kocht een huisje aan het Langepad en liet daarachter een smederij bouwen.

Kachels en fietsen
Hij had een kleine bedrijfsruimte, hij had gereedschappen, maar een klantenkring moest nog worden opgebouwd. Naast het normale smidswerk, zoals het maken van ijzeren banden voor karrewielen, richtte Jacob Pielkenrood zich vanaf het prilste begin op de reparatie en de (hand)vervaardiging van fornuizen en kachels. De bevolking van de opnieuw economisch opbloeiende Zaanstreek nam snel toe. Talrijke arbeiders werden van elders aangelokt door de Zaanse werkgelegenheid. Voor hen werden nieuwe huizen gebouwd. De afzet van kachels groeide navenant, terwijl de hoeveelheid onderhoudswerk hierdoor op zijn beurt ook gunstig werd beïnvloed.

De rijwielherstelplaats in de jaren twitig. De knecht werkt in overhemd met stropdas en is zo ook voorbereid op representatieve taken als het te woord staan van klanten.

In 1898 was hij uit zijn kleine smederij aan het Langepad gegroeid en nam hij op de hoek van de Lagedijk en de Kerkstraat een winkelpand in gebruik voor de verkoop van kachels. Weer twee jaar later liet hij dit pand vervangen door nieuwbouw, terwijl enige tijd later in het huis ernaast een tweede winkel werd ingericht. De kachelverkoop werd daarheen verplaatst, het eerste pand werd nu ingericht als rijwielherstelplaats. De verkoop en reparatie van fietsen had Jacob Pielkenrood ter hand genomen, toen hij zocht naar aanvullende werkzaamheden voor de zomertijd. Fietsen waren in deze tijd nog nauwelijks bekend in de Zaanstreek, maar de eerste exemplaren (met houten velgen en spatborden en massieve rubberen banden) die Jacob Pielkenrood uit Amerika importeerde, vonden gretig aftrek in Zaandijk.

Bussen voor verf
Maar er was nog een andere activiteit die de beginnende onderneming snel succesvol maakte: de handmatige vervaardiging van ijzeren bussen. Jacob Pielkenrood maakte deze al als bijverdienste in de tijd dat hij nog bij de Sociëteit der IJzersmederij werkte. Ze werden aanvankelijk vooral gebruikt voor de verpakking van plamuur en stopverf. Maar Jacob Pielkenrood had vroeg door dat zich in de verffabricage een revolutie aan het voltrekken was, en speelde daar met zijn ijzeren bussen doeltreffend op in.

Afvoer van ketels, die zijn gebouwd op ‘het landje achter de kerk’.
Afvoer van ketels, die zijn gebouwd op ‘het landje achter de kerk’.

Van werkplaats naar fabriek
De vervaardiging van bussen geschiedde de eerste jaren nog geheel met de hand -aanvankelijk door Jacob Pielkenrood alleen, maar na verloop van tijd ook met enkele knechten. In de in 1898 betrokken werkplaats aan de Kerkstraat werden voor de bussenmakerij gaandeweg persen, scharen en andere machines geplaatst – de smederij werd zo allengs een speciaalfabriekje, dat spoedig uit zijn behuizing groeide. Daarom besloot Jacob Pielkenrood in 1908 de bussenmakerij weer terug te verplaatsen naar het Langepad, waar hij een pand kocht en een bescheiden bussenfabriek deed neerzetten. De dagelijkse leiding daarvan kwam in handen van de tweede zoon van Jacob, Anton Pieter, die in 1910 bij zijn vader kwam werken. Zijn oudere broer, Simon, die al sinds 1902 bij de zaak was betrokken nam de dagelijkse leiding van de smederij en de rijwiel-afdeling. Maar vader Jacob hield vooralsnog de totale leiding van het bedrijf stevig in eigen handen.

Het bussenfabriekje aan het Langepad groeide snel. Steeds nieuwe machines (platenwalsen, handfelsen, een ba¶rdel-machine, een vouwmachine, een toedrukmachine voor bodems en een ex-centerpers) werden geïnstalleerd.

Landelijk marktleider
Ook de jaren twintig verliepen voor het bedrijf voorspoedig. De afzet steeg sterk doordat Pielkenrood een bus met een oversluitend deksel had ontwikkeld, waarin verf naar het buitenland kon worden verzonden en waarnaar vraag uit het hele land was ontstaan. Het handwerk nam overigens nog steeds een belangrijke plaats in, maar dat ging nu snel veranderen. Vanaf 1920 werden de bussen halfautomatisch geproduceerd en werd ook begonnen met het mechanisch klinken, waardoor het mogelijk werd de handvaten machinaal aan de bussen te zetten. Toen het tijdschrift ‘De Hollandsche Steden’ beginjaren dertig een artikel aan Pielkenrood wijdde, was het kleine fabriekje achter de kerk al uitgegroeid tot ‘een complex dat nog zonder kantoor en pakhuis een gevelbreedte heeft van 50 meter bij een diepte van 32 meter.’

Concurrentie
Aan het begin van de jaren dertig was Pielkenrood in zijn sector inmiddels landelijk marktleider geworden. Het einde van de jaren twintig had flinke groei gebracht, het aantal werknemers was in 1929 gegroeid tot 50 en de produktie was sinds 1922 verdrievoudigd. Maar de crisis van de jaren dertig beïnvloedde ook bij het Zaandijkse bedrijf de gang van zaken. De kwaliteitseisen van de afnemers namen toe en dat stelde het bedrijf voor de nodige hoofdbrekens. De oplossingen die Pielkenrood vond verhoogden de produktiekosten. Terwijl het toch ook een tijd was van felle concurrentie en de prijzen en marges daardoor laag bleven. Een van de belangrijkste concurrenten was Verblifa, de Verenigde Blikfabrieken in Krommenie. Om tegen Verblifa sterker te staan had Pielkenrood al in 1926 de beslissing genomen ook blikken bussen te gaan produceren.

De bemanning van de drijvende motorspuit Zaandijk op 10 maart 1938. Voorste rij: v.l.n.r. commandant S. Pielkenrood, J. Schagen, B. Vinke, J. Fust, J. Stuurman. Achterste rij: v.l.n.r. Van der Goes, J. Stuurman, J.W.A. Honig, J. Keijzer, P. Out, F. Kries, H. Zwart en K. Brinkman.

Daarvoor was in het geheim in Engeland een automatische felsmachine gekocht, die te Zaandijk werd geïnstalleerd. Maar Verblifa was, met een werknemersbestand ver boven de duizend, een te grote reus om het tegen op te nemen, en daarom werd acht jaar na de aanschaf van de felsmachine besloten dat samenwerking met de blikfabrikant een beter perspectief zou bieden. In 1934 sloten nv Metaalwarenfabriek v/h Jb. Pielkenrood en Verblifa een overeenkomst. Pielkenrood zou zich uit de blikverwerkende sector terugtrekken, terwijl Verblifa de produktie van ijzeren artikelen aanmerkelijk zou terugbrengen. Verblifa verwierf voorts vijftig procent van de aandelen van Pielkenrood, de resterende vijftig procent werd een jaar later door de familie Pielkenrood ingebracht in de daartoe opgerichte nv Beleggingsmaatschappij Zaandijk.

Verdere groei
De komst van een nieuwe groep afnemers gaf Pielkenrood de mogelijkheid zijn assortiment in te krimpen. Vanaf 1936 maakte het bedrijf nog bussen en vaten van 2’/> tot 50 liter, daarvóór werden vaten tot 250 liter gemaakt. De kwaliteit van de bussen werd verder opgevoerd. Als eerste in Nederland maakte Pielkenrood in 1937 naar Amerikaans model een ijzeren bus met hengsel. Behalve de grotere soliditeit van deze bussen, was het voordeel ervan vooral dat ze stapelbaar waren. Deze bussen werden op de markt gebracht onder de naam ‘JPZ-bus’. Ook de verkoopprijzen stegen vanaf 1935. Zo werden de laatste vóóroorlogse jaren voor de vatenfabriek uiterst gunstig. De steeds verder groeiende produktie maakte het noodzakelijk het bedrijfscomplex verder uit te breiden. Dat gebeurde in 1935 en 1937, waarbij tevens een grote opslagruimte werd verkregen.

Snel herstel
Na de oorlog werd de produktie vrij snel weer hervat. In de tweede helft van 1945 konden de eerste bussen de fabriek weer verlaten. Er volgde een periode van snelle expansie, deels juist dankzij de naweeën van de oorlog. De groei van Pielkenrood uitte zich in het aantal personeelsleden (zeker als ook in beschouwing wordt genomen dat een steeds verdere mechanisatie werd doorgevoerd): van 60 werknemers in 1939 naar 80 in 1950. In deze zelfde periode vertienvoudigde de omzet, waarbij wel in aanmerking moet worden genomen dat de in- en verkoopprijzen in 1950 een veelvoud van die in 1939 waren. De groei bleek ook uit een nieuwe bedrijfsuitbreiding in 1947. In 1953 werd er weer gebouwd. Het ruwe materiaal komt van de Nieuwe Vaart af de fabriek binnen. Langs allerlei machines doorloopt het dan een economisch verantwoorde weg en als de bussen aan de andere kant de afdelingen aan het Langepad verlaten, dan zijn ze kant en klaar en kunnen zo verstuurd worden.

Zestig jaar
In 1955 werd het zestigjarig jubileum gevierd met o.m. een feestavond in Hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Daar traden Henk en Teddy Scholten (Een beetje) en de Wama’s op. Eerder op de dag werd een bezoek gebracht aan Schiphol.

Nieuwe uitbreidingen
Verblifa breidde het belang in Pielkenrood in 1960 opnieuw aanmerkelijk uit. Niet lang daarna werd begonnen met de bouw van een nieuwe bedrijfshal van 2100 vierkante meter. Die kwam te staan op het terrein langs de Willem Dreeslaan, tegenover de toenmalige ulo-school. De nieuwe produktie-lijnen die in deze hal werden geplaatst, zorgden voor een verdubbeling van de capaciteit van het bedrijf.

Ook nadat Pielkenrood in 1967 volledig onderdeel van Thomassen & Drijver-Verblifa was geworden, leek er voor de Zaandijkse onderneming maar weinig te veranderen.De in 1968 in produktie genomen conipail werd een doorslaand succes. De conische vorm maakt de bussen nestbaar, ze kunnen in elkaar worden geschoven. Bij vervoer en in de opslag nemen ze daardoor minder plaats in. Bij Pielkenrood werkten toen 166 mensen, in de produktie was een groot deel van hen afkomstig uit Spanje, Portugal, Turkije en Marokko. In 1973 waren er opnieuw belangrijke bedrijfsuitbreidingen. Over de bestaande fabrieksruimte werd op spectaculaire wijze een moderne verhoogde hal gebouwd.

In 1971 werd de nieuwe expeditiehal in gebruik genomen.

Werkgroep
De reeks investeringen die door de jaren door Thomassen 8c Drijver-Verblifa in Pielkenrood werd gedaan, leek er voor zorg te dragen dat de onderneming voorlopig vast in Zaandijk was gevestigd. Het was voor velen dan ook een donderslag bij heldere hemel toen op 14 juni 1978 bekend werd dat de onderneming Zaandijk mogelijk zou verlaten. Een werkgroep onder leiding van (de inmiddels aangetreden) directeur LJ. van de Luytgaarden had in opdracht van de hoofddirectie van Thomassen & Drijver-Verblifa onderzocht of ‘de omzetontwikkeling zoals voorzien in de lange-ter-mijnplanning op verantwoorde wijze kon plaatsvinden in de fabrieksvestiging te Zaandijk’. De werkgroep concludeerde dat hoe dan ook verdere uitbreidingen noodzakelijk zouden zijn, die op het toch al krappe bedrijfsterrein nauwelijks waren te realiseren. Bovendien zou de slechte routing door het bedrijf blijven bestaan, en zou ook de tot steeds meer problemen leidende overlast voor de buurt voor moeilijkheden blijven zorgen. Het verkrijgen van vergunningen voor uitbreidingen zou moeilijk zijn; het beleid van de gemeente Zaanstad was er sterk op gericht bestaande bedrijven uit woonwijken verplaatst te krijgen. Uitbreiding door twee-ploegendiensten in te stellen zou eveneens lastig worden in verband met de belangen van de omwonenden – neem alleen al de toename van geluidsoverlast door de ook ’s avonds af-en aanrijdende vrachtauto’s.

Personeel in verzet
In augustus 1978 voerde de directie van Pielkenrood overleg met het gemeentebestuur, dat inmiddels een vestigingsplaats in Zaandam nabij het Noordzeekanaal had aangedragen. Voorts had Zaanstad zijn interesse uitgesproken voor aankoop van het terrein in Zaandijk, dat de gemeente voor woningbouw wilde bestemmen. En bovendien liet de gemeente weten voor de nieuwe vestigingsplaats van Pielkenrood een uitzondering te willen maken op de erfpacht-regel. Desondanks liet de studiecommissie die zich over de drie verhuismogelijkheden boog, in november 1978 weten dat vertrek uit Zaanstad waarschijnlijk leek. Er was onvrede over de hoogte van het uitgebrachte bod op het bedrijfsterrein in Zaandijk, terwijl Zaanstad veel minder kon bijdragen aan de verhuiskosten dan groeikernen zoals Purmerend en Hoorn. Op 27 juni volgde een slotgesprek met Zaanstad met als uitkomst: Pielkenrood bleef in Zaandijk.

Aankoop Beudeker-complex
De huisvesting werd in 1982 op orde gebracht (en aanmerkelijk uitgebreid), toen voor een bedrag van 3 miljoen gulden het terrein en de opstallen van buurbedrijf Beudeker Zonwering werden opgekocht en opgeknapt. Nu staan deze gebouwen weer leeg en zijn inmiddels verkocht.

Het personeel gaat in 1982 op de foto.
Heiwerk bij avond voor de firma Pielkenrood’ olieverf op doek, 1955, Gerrit Woudt.

Terugdringen overlast
De vaten-expeditie door de smalle sluis in de flat aan de Arie de Bruinstraat kon worden beëindigd, in plaats daarvan kreeg de expeditie een derde dockshelter. De geluidsoverlast werd verder teruggedrongen door over het al eerder verhoogde deel van de fabriek een nieuw verhoogd dak en isolatie aan te brengen. Pielkenrood voldeed daardoor weer aan de Wet inzake de geluidsoverlast. Bovendien trad Pielkenrood in onderhandeling met de gemeente over de aankoop van een stuk grond tussen het bedrijf en de Zaandijkerkerk, daardoor zouden in de toekomst de vrachtwagens op het eigen terrein kunnen staan. De bedrijfsvoering kon door de vrijgekomen ruimten worden verbeterd.

Jubileum
In april 1995 bestond Pielkenrood honderd jaar. De laatste kleine twintig jaar waren de ontwikkelingen soms heftig, en waren er emoties – onder het personeel dat zich onzeker voelde, en onder omwonenden die last hadden van het bedrijf. Het honderdjarig bestaan valt wat dat betreft op een mooi moment. De rust lijkt teruggekeerd. De milieu-investeringen hebben hun vrucht afgeworpen. Sinds de 35 meter hoge schoorsteen in augustus 1994 werd geplaatst, heeft het bedrijf geen klachten meer over geuroverlast ontvangen. Ook wat betreft de geluidsoverlast hadden de investeringen positieve gevolgen.

In 2019 werd het bedrijf gesloten.

Bron: 100 jaar Pielkenrood