Historische Vereniging Koog-Zaandijk

BLIK OP DE BUURT

… Hoogstraat 54

Voordat het fabrieksgebouw  ‘De Vlijt” aan de Hoogstraat 54 in Koog aan de Zaan in 1901 werd gebouwd was op deze plek de bakkerij met woon- en winkelhuis van Jaap Leeuwerink, en een woning met winkel van kruidenier Dekker. 

Rechts: Hoogstraat 54/56, de plek waar de ‘De Vlijt’ in 1901 werd gebouwd (foto GAZ).
Koek- en beschuitbakkerij ‘De Vlijt’ aan de Hoogstraat 54 te Koog aan de Zaan (foto GAZ).
Op voordracht van de bewonersgroep rondom Olam heeft Olam een ontwerp van oude fabrieksramen toegepast op de oude Van Delft Koekfabriek. Het idee hiervoor kwam van Edwin Winkelaar, grafisch ontwerpen, wonende op de Lagedijk te Zaandijk. Het bijzondere is dat het eigenlijk niet opvalt, alsof het gewoon de ramen zijn die daar origineel hebben gezeten. De groep ziet het als een eerste stap in de goede richting om de omgeving van het bedrijf op te knappen zodat het aanzicht aantrekkelijker wordt voor de buurt.
De oude koekfabriek, inmiddels eigendom van Bruinsma (RAAK) in de jaren ’60 (foto: GAZ).

Koek en beschuitbakkerij ‘De Vlijt’ (1901)
‘De Vlijt’ was de voortzetting van een ouder bedrijf eerst genaamd de firma A. Krap. Van 1 augustus 1896 tot 6 juni 1898 werd deze naam gevoerd door de vennoten Jacob Leeuwerink, koek-, beschuit- en broodbakker te Koog aan de Zaan, en Anthonie Franciscus Wolhoff, zonder beroep en woonachtig in Amsterdam.  Op 5 november 1896 trad ook Hendrik Jan Leupen, koopman te Haarlem, toe tot deze vennootschap. Albert Krap (1842-1925), de naamgever van het bedrijf, was afkomstig uit een familie van broodbakkers uit Hoorn en Krommenie en hij was sinds 1879 woonachtig in Amsterdam.  De Koek- en Beschuitfabriek ‘De Vlijt’ was niet succesvol. Op 19 februari 1914 werd de productie gestaakt. De commissarissen van ‘De Vlijt’ kochten vervolgens het failliete bedrijf op, in de hoop op een snelle doorstart. 

Nieuwe eigenaren voor Koek- en Beschuitbakkerij ‘De Vlijt’: ‘Van Delft en Zonen’
Het initiatief voor de oprichting van Van Delft en Zonen’s kwam van Zaandijker Gerbrand Vis en Jan van Delft.  Gerbrand Vis (1859-1917) dreef sinds 1884 een handel in zuivelproducten in pakhuis Kampen (tegenwoordig onderdeel van AAK, gelegen naast de sluis) te Zaandijk. 

In 1903 zette hij het bedrijf om in de ‘N.V. Zuivelmaatschappij De Kroon v/h Gerbrand Vis Hz.’ Waarschijnlijk was Vis ook al commissaris van de ‘N.V. Koek- en Beschuitfabriek ‘De Vlijt’. Vis maakte, volgens zijn eigen zeggen, ‘véél, zéér véél’ met ‘De Vlijt’ mee…. Bakker Jan van Delft, vanaf 1880 actief met het maken van koek was tot die tijd te vinden op Westzijde 124 te Zaandam, waar bakkerij Bood was gevestigd. 

Winters tafereel met een vrachtwagen van Van Delft (foto GAZ).

De ‘N.V. Van Delft en Zonen’s Banket- en koekfabriek’ te Koog aan de Zaan werd opgericht op 18 april 1914. De oprichtingsakte werd gepasseerd ten overstaan van Jan Walig, notaris te Zaandijk. Koninklijke goedkeuring van de vennootschap volgde op 14 mei 1914. Het doel van de vennootschap was ‘het fabriceren van en den handel in koek, banket en aanverwante artikelen’.  De eerste directeuren van de koekfabriek waren de Zaandamse banketbakker Jan van Delft (directeur) en zijn zoons Johannes, eveneens bakker te Zaandam (onderdirecteur), en Hendrik, boekhouder in Koog aan de Zaan (onderdirecteur). Tot commissarissen werden benoemd Gerbrand Vis Hajo’s zn., industrieel te Zaandijk, en Pieter Rot Corneliszoon, houtkoper te Westzaan en later woonachtig in Amsterdam. 

Het kapitaal van de vennootschap werd vastgesteld op fl. 100.000,-, te verdelen in aandelen aan toonder van elk fl. 1000,-. Onder deze aandelen bevonden zich vijfentwintig ‘oprichtersaandelen’. Deze werden met ingang van 1 mei 1917 omgezet in gewone aandelen. Toen op 18 april 1914 de oprichtingsakte van ‘Van Delft en Zonen’ werd ondertekend bracht Vis het fabrieksgebouw van ‘De Vlijt’ in, ‘met bijgebouwen en de zich daarin bevindende losse en vaste gereedschappen en machinerieën, aanhorigheden en terrein’.  Ook het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland was eigenaar van een deel van het terrein. De nieuwe vennootschap nam de hypothecaire schulden over die rustten op ‘De Vlijt’, en compenseerde Vis voor het overige met aandelen in het nieuwe bedrijf.

Voorspoed voor ‘Van Delft en Zonen’
Tegen alle verwachtingen in ging het van meet af aan goed met de banket- en koekfabriek. Wel brak in het jaar van oprichting de Eerste Wereldoorlog uit en daardoor was het moeilijk om aan grondstoffen te komen. Er werd op ruime schaal geïnvesteerd in uitbreidingen van het bedrijfspand, in nieuwe machines en in filialen door het hele land. De fabriek fabriceerde naast koekjes ook beschuit, ontbijtkoek (‘Dik Trom’) en taai-taai. Al in het eerste jaar maakte Van Delft een winst van f 20.000; in 1919 was de winst opgelopen tot f 72.000. Van Delft groeide en verwierf nationale bekendheid; met 25 vrachtauto’s werden dagelijks filialen in het hele land bevoorraad. De naar voorbeeld van Verkade gemaakte vogelboeken waren een groot succes!

Op de Hoogstraat naast de fabriek, voor het huis van de dames Crok (foto: GAZ).
1927 – Verzamelalbum van ‘Van Delft’: Hoe heet die vogel? Deel 1 en deel 2 van Jan Strijbos.
Het boek der bezige bijtjes ‘, uitgave uit 1935 van Van Delft’s fabrieken (foto HVKZ).

‘Het boek der bezige bijtjes’
In opdracht van Van Delft’s fabrieken te Koog a.d. Zaan heeft Piet Marée, met medewerking van mevr. D. A. Cramer-Schaap (kinderversjes) en Jan Luberti „Het boek der bezige bijtjes” samengesteld. Het is een kloek werk geworden, dat op artistieke wijze met foto’s en tekeningen verlucht is. Samensteller is blijkbaar van het juiste standpunt uitgegaan, dat niet alleen belangrijk is, wat men de kinderen brengt, maar ook de wijze waarop. Aan elke bladzijde is de ‘uiterste zorg besteed en doordat afwisselend foto’s en tekeningen werden gegeven, is vermeden, dat de vele illustraties vermoeiend werken, hetgeen zo dikwijls bij óf alleen foto’s óf alleen tekeningen het geval is.

De inhoud Is buitengewoon gevarieerd Verhaaltjes, versjes, raadsels, knutselwerkjes, liedjes en spelletjes, leerzame artikeltjes (o.a over goede foto’s maken) en het leven der bijen, lichte houtarbeid, plakwerk, handigheidjes, tekenvoorbeelden enz. wisselen elkaar af.

Voor klein en groot, voor jong en oud” staat op de titelpagina vermeld, en deze aanbeveling zal volkomen waar blijken, want wij kunnen ons niet voorstellen, dat vader of moeder. oudere broers of zusters zich de komende winteravonden van de leuke spelletjes en werkjes afzijdig zullen houden. (Uit: de courant Het nieuws van de dag, 06-12-1935.)

Zwarte Donderdag
Oprichter Jan van Delft overleed in 1919. Zijn beide zonen Johannes en Hendrik nemen de zaak over. Vanaf 1924 werd verlies geleden, op Zwarte Donderdag (24 oktober 1929) was er ook crisis bij Van Delft. Men verlaagde de lonen en het wagenpark werd ingekrompen. Tijdens de crisis in de jaren dertig moest een groot deel van het personeel worden ontslagen.  Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog draaide het bedrijf slechts korte tijd volledig. In februari 1941 werden de twee commissarissen A.M. en J.F. van Oss uit hun functie ontheven omdat zij Joods waren. De zoon van Jan, Johannes van Delft, nam het roer over maar zette zich meer in voor het verzet dan voor de fabriek. 

Briefhoofd van Van Delft’s fabrieken (afb. GAZ).
Arbeiders aan het werk met het maken van de noodrantsoenen, maart 1945 (foto: P.P. de Jong).
Personeel bezig met het maken van de noodrantsoenen voor de BS in 1945 (foto: P.P. de Jong)

In de Tweede Wereldoorlog draaide de fabriek van Van Delft tijdens de Hongerwinter op kleine schaal door voor de productie van noodrantsoenen voor de illegaliteit. De Duitsers kregen er lucht van en deden op 18 maart 1945 een overval in de fabriek. Ze maakten een einde aan het illegale werk door de fabriek te plunderen en veel schade aan te richten.

Buurmeisje van de fabriek, Ada Duyvis, (Hoogstraat 52) stelde omstreeks 1993 haar herinneringen op schrift. Zij was op het moment van de overval op de fabriek 21 jaar jong.

Jan van Delft jr. (1923-1994),
(foto R. Terpstra, Leeuwarden)

Het was kort na de avondmaaltijd dat de Duitsers de overval hielden. Ada zat in haar zolderkamer en hoorde door de openstaande ramen ‘Stehen bleiben!’ Zij keek naar buiten en zag een verwezen jongeman in hun tuin rondlopen en bij het muurtje van de tuin van buurman Stan (nr. 50) een Duitser staan.

Zij wenkte met een armzwaai dat de jongeman naar boven moest komen. Zij stoof de trap van de zolderverdieping af naar de 1e verdieping alwaar een balkondeur leidde naar de buitentrap die naar de tuin leidde. Jan van Delft jr. was inmiddels ook bij de trap aangekomen en ging naar binnen.

In het gangetje bij de badkamer zat onder het zeil een luik dat toegang gaf tot de kruipruimte onder de badkamervloer. Jan van Delft kroop er in en fluisterde alsmaar hijgend: ‘ze schieten me dood, ze schieten me dood…’ Ada deed het luik dicht en legde het zeil terug.

De trap aflopend stond er een Duitser die haar toeschreeuwde: ‘Wo ist Herr Delft?’ Waarop Ada antwoorde: ‘Mijn vader? Die hebben jullie meegenomen….!’ Nein, herr Delft!’ Waarop zei antwoorde : ‘dat weet ik niet’.

Dankzij Ada’s actie bleef Jan van Delft jr. uit handen van de Duitsers. Om Ada te bedanken schonk hij haar een suikerlepel (zie afbeelding). Naast deze daad van verzet was Ada Duyvis ook actief als koerierster.

(bron: Vis a Vis, mededelingenblad van de stichting fam. Vis, uitgave oktober 2016)

De suikerlepel van Ada Vis-Duyvis, gekregen van Jan van Delft, met afbeelding van de Gouden Koets en het opschrift: ‘Uit dankbaarheid 18-19 maart 1945’ (foto Heyme Vis).

Het bedrijf na de oorlog
Met steun van de rijksoverheid werd Van Delft na de oorlog weer snel opgebouwd. Het bedrijf richtte zich nu ook op de export, met name de Zweedse markt werd belangrijk. Toen de Zweedse regering tolbarrières opwierp, zette Van Delft een productielijn in Zweden op onder de naam ‘Svenska van Delft a.b.’ (1950). Export vond tevens plaats naar Indonesië, West-Indië en op meer bescheiden wijze naar Palestina en België. Directeur Johannes (Jan) van Delft woont van 1948 tot 1951 heel dicht bij de fabriek: op Hoogstraat nr. 48a. (nu nr. 50).

Verkoop van ‘Van Delft’ aan de T.O.C.
In 1951 vindt de verkoop van Van Delft aan Teun Oly Compagny (TOC) plaats. Eigenaar Jan van Delft werd benoemd in top van de Amerikaanse voedselgigant W.R. Grace and Company. Jan wilde een carrière in Zuid-Afrika starten.

Verkoop aan De Baronie en verhuizing
In 1953 nam de Baronie/de Heer uit Nijkerk het  bedrijf van de T.O.C. over. De bakkerij was te klein geworden en uitbreiding van het pand was niet mogelijk. In 1957 werd ‘Van Delft en Zonen’ overgeplaatst naar Harderwijk. Het bedrijf kwam daarna verschillende malen in andere handen, totdat het aan het eind van de jaren tachtig werd overgenomen door het Groningse familiebedrijf De Lange (Van Delft Biscuits B.V.).  Met Van Delft ging het daarna bergafwaarts, ofschoon het bedrijf tot in de jaren ’70 nog marktleider was op het gebied van ontbijtkoek en taai-taai.

Van Delft produceert onder de naam Van Delft Biscuits in 2016 vele koeksoorten voor de huismerken van verschillende grootgrutters. Van Delft gaat tevens door het leven als ‘hofleverancier van Sinterklaas’ sinds 1880 waar het pepernoten betreft. De 35 pepernotenwinkels spelen daarbij een grote rol in de verkoop van ruim drie miljard pepernoten op jaarbasis.

De produkten van vandaag en de pepernotenwinkels