Historische Vereniging Koog-Zaandijk

Verraad door vrouwen

In het artikel “Tien doden in groep-Kleiman en CPN door verraad van vrouwen “beschrijft Swart de zware klappen die twee Zaanse verzetsgroepen kregen tijdens de tweede helft van 1943.

De eerste verzetsgroep was de groep Kleiman die voor de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers werkte. Kleiman, een gereformeerde vijftiger uit Zaandijk, die voor de oorlog secretaris van de plaatselijke anti-revolutionairen was, was eigenaar van de drukkerij Litho-Zaanlandia in Zaandijk. Sinds begin 1943 vervalste hij in zijn bedrijf in zijn eentje, wanneer de anderen weg waren, vele papieren, maar vooral het bruine Ausweis. Het bruine Ausweis was een papier met een bruine rand voor personen, die door het arbeidsbureau waren vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland. Een dergelijk papier was nodig om een stamkaart en een levensmiddelendistributie kaart te krijgen.

Hij werkte samen met zijn buurman Piet Vink, directeur van de clichéfabriek De Boer en Vink in Zaandijk. Hans Fuijkschot, die als etser bij De Boer en Vink werkte, hielp mee. Kleiman had verder contacten met de rubberstempelfabriek Van den Burg en met Huig van de Drukkerij Huig in Zaandam. Een ambtenaar van het arbeidsbureau in Amsterdam, Hoogenboom Bruin Slot, hield in zijn vrije tijd spreekuren op diverse adressen in Amsterdam en hielp onderduikers en aanstaande onderduikers door hen de vervalste vrijstellingen te verstrekken.

Op één van die adressen werkte een dienstbode, die vermoedde waarmee Hoogenboom Bruin Slot bezig was. Dit meisje was verloofd met een politieman. Zij hadden trouwplannen. Hiervoor was het wenselijk dat de politieman promotie maakte. De dienstbode meldde wat ze wist in de hoop dat de politieman promotie zou maken. Op het moment dat Hoogenboom Bruin Slot werd gearresteerd, had hij een tas vol papieren bij zich met daarbij aanduidingen van namen van de vervalsers.

Uiteindelijk zijn 23 personen gearresteerd. Ook Huig (Gerrit, werd op 15 oktober 1943 gearresteerd), alsmede zijn vrouw en personeel, onder wie de secretaresse Gé van Omme, en de Wormerveerse lithograaf K. Versnel (Klaas, werd op 25 oktober 1943 gearresteerd) werden aangehouden. Mevrouw Kleiman-Van Omme, de vrouw van Huig, en het personeel zijn later vrijgelaten. Volgens een bron die niet met name genoemd wil worden, werd het personeel door de Duitsers zwaar mishandeld, voordat ze werd vrijgelaten. De Duitsers waren op zoek naar informatie en lieten geen middel onbeproefd om die informatie boven tafel te halen.

De anderen moesten allen op 25 april 1944 voor het Obergericht in Utrecht verschijnen. Het proces was openbaar. Alle verdachten kregen tuchtstraf:

Dirk Kleiman kreeg 10 jaar tuchthuis;
Klaas Versnel, 8 jaar tuchthuis,
Piet Vink, 5 jaar tuchthuis;
G.C. Huig, 2 jaar tuchthuis,
Hans Fuykschot (gearresteerd op 1 oktober 1943), 5 jaar tuchthuis.
Fuijkschot, Kleiman en Versnel hebben die niet overleefd. Fuykschot overleed op 26 april in Siegburg, Kleiman op 15 maart 1945 in de gevangenis te Waldheim, Versnel op 20 februari 1945 in Kassel.

De tweede verzetsgroep, die slachtoffer werd van verraad van een vrouw, was die van de Zaanse communisten. Een Zaandamse vrouw (In: Ik heb een heel tijdje niets van me laten horen, vind ik haar naam ze heet: Francisca de Munck-Siffels) meende dat zij bedrogen werd door haar zuster en haar man. De man was een deelnemer aan de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) en werd financieel gesteund door het solidariteitsfonds van de CPN. Ze verried niet alleen haar man bij de SD in Amsterdam. Ze noemde ook namen van communisten of personen van wie zij dacht dat ze communist waren. Dankzij Arie Bakker kwam de SD bij een aantal adressen te laat. Hij wist zijn broer Kies, die de leiding bij het stencillen van de illegale Waarheid had, en C. Geugjes (Cor) tijdig te waarschuwen. Tot de gearresteerden behoorden G. Bakker, P.J. van Breemen, R. van Briemen, A. Huisman (Ab), J. Stolp, J. Willemszoon (Jacob) , H. de Vries, C. Zwart (Cornelis, die later in Zaandam PvdA wethouder werd), M. Plooijer en mevr. J. Plooijer-Dooves, de ouders van de communistische verzetsman Marcus Plooijer, en het bij het echtpaar Plooijer ondergedoken joodse meisje Premsela. Later werd ook J. Swolfs (Josephus) gearresteerd.

Bij Van Breemen vond de SD exemplaren van de illegale Waarheid, bij Huisman, de aanvoerder van het CPN groepje, dat aanslagen op militaire objecten pleegde, vond de SD een geladen revolver, bij Swolfs een aantal blokjes trotyl. Op Huisman en Swolfs kom ik in de blog over Gerard Maas nog terug.

Van Breemen, Bakker en Van Briemen hebben hun gevangenschap overleefd. Het echtpaar Plooijer werd na een paar weken vrijgelaten. Stolp, De Vries, Willemszoon en Zwart werden zonder proces naar het concentratiekamp gestuurd en hebben dit niet overleefd. Ook het Joodse meisje Premsala kwam niet terug. In: Ik heb een heel tijdje niets van me laten horen staat dat de Holocaust-websites geen jonge vrouwelijke slachtoffers met deze naam kennen die na november 1943 zijn overleden. In de bijbehorende * voetnoot staat dat op die websites wel een jonge vrouw met de naam Betje Premselaar (Amsterdam 16 december 1926-Auschwitz 31 oktober 1944) stond. Het zou zomaar het Joodse meisje Premsela kunnen zijn.

Bronnen:
Ik heb een heel tijdje niets van me laten horen: Joden in de Zaanstreek (1940-1945) Verzet en bezetting aan de Zaan. Zaanstreek in bezettingsjaren / Wim Swart.