Net na de bezetting van Nederland door de Duitsers dachten veel Nederlanders dat hun leven min of meer op de oude voet door kon gaan. Nadat de Duitsers Nederland hadden bezet dachten ze nog dat ze de Nederlanders met “welwillendheid” konden paaien. Zo zei Seyss-Inquart, die eind mei 1940 in Den Haag als rijkscommissaris werd geinstalleerd, dat hij Nederland niet een vreemde overtuiging zou proberen op te dringen. In een andere blog kom ik nog terug hoe burgemeester mr. Dr. J. In ’t Veld hierop reageerde.
In de loop der jaren kwamen de Duitsers met steeds meer vrijheidsbeperkende maatregelen tegen Joden, en met algemene, voor iedereen geldende verordeningen, zoals de invoering van spertijd en inlevering van radiotoestellen. Ook werden steeds meer functies door Duitsers of Duitsgezinde personen uitgeoefend. Vanaf de februaristaking in 1941 gingen Nederlanders zich steeds meer actief en passief verzetten.
In zijn artikel Groei van verzet, passief en actief schrijft Wim Swart over de Stijkelgroep, één van de eerste verzetsgroepen in Nederland. Ik weet niets over deze verzetsgroep en duik de geschiedenis in. Het resultaat is een mini-expositie over de Stijkelgroep. Over twee leden van de Stijkelgroep, het echtpaar Hendrik en Louise Ero, eigenaren van De Waakzaamheid, gaat deze blog.

Het echtpaar (Henk en Lou) Hendrik en Louise ontmoetten elkaar in Parijs en trouwden daar in 1913. Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog moesten buitenlanders het land uit, ook al waren ze met een Franse burger getrouwd. Het jonge paar vertrok naar London, waar Hendrik in The Savoy ging werken. Hun eerste dochter, Rika, werd in 1915 in Londen geboren.
Cor Ero, de broer van Hendrik Ero, was eigenaar van Hotel Café Restaurant De Waakzaamheid in Koog aan de Zaan. In 1918 bezweek Cor Ero aan de Spaanse griep. Hendrik en Louise vertrokken naar Holland en kochten De Waakzaamheid. In Koog aan de Zaan werden hun twee andere kinderen geboren: Jean (1919) en Jeannette Elise roepnaam Netty (1922).
Rika trouwde met Henri Ponsich, ooit medewerker van de architect Le Corbusier. Henri Ponsich was naast een verdienstelijk schilder ook kolonel in het Franse Leger. Daardoor kwam dit echtpaar in Algiers terecht, toentertijd een franse kolonie.

Netty was verliefd geworden op de 6 jaar oudere Dick Breeuwer uit Wormerveer. Blijkbaar vonden de ouders van Netty haar nog te jong, want nadat ze de ULO in Zaandijk had afgemaakt, stuurden Hendrik en Louise hun jongste dochter in de zomer van 1939 voor een jaartje naar Algiers. Haar oudere broer Jean vergezelde haar en keerde na een paar maanden terug naar Holland. Op 10 mei 1940 brak de oorlog uit. Henk schreef op die avond een brief aan zijn dochters in Noord-Afrika. Daarin stond o.a.: “Ach lieve kinderen, wat zal er van ons worden?”. Uiteindelijk keerde Netty in 1942 terug in Nederland. Ze heeft haar ouders nooit meer teruggezien.
De arrestaties
Op 25 april 1941 werd Hendrik opgepakt door de Sicherheitsdienst: onverwacht opgehaald vanuit de Waakzaamheid. Twee weken later, elk moment werd Hendrik terugverwacht, op 9 mei haalde een onbekende zwarte personenauto Louise op. Ze kon nog net tegen haar dienstmeid Trien Mol, zelf kinderloos, zeggen: “zorg jij voor de kinderen”. Dat zal ze tot 1973 blijven doen. Hendrik en Louise zijn nooit teruggekomen.
Hendrik Ero was hotelhouder/ eigenaar van De Waakzaamheid en hield zich binnen de groep bezig met spionage en pilotenhulp. Hij behoorde ook tot de Ordedienst Westerveld. Hij zat in het Oranjehotel in cel 497, tot 25 maart 1942. Na 11 maanden in het “Oranjehotel” in Scheveningen te hebben vastgezeten zijn de leden van de Stijkelgroep onder wie Hendrik en Louise naar Berlijn afgevoerd, om in het geheim berecht te worden.
Niemand kon zich voorstellen dat Hendrik en Louise werkelijk gestraft zouden worden. Waarom ze zijn opgepakt is nooit duidelijk geworden. Blijkbaar waren er contacten met de Stijkelgroep. Ook deden geruchten over het ‘verstoppen’ van een spion en over besloten vergaderingen de ronde.

Hendrik Ero (Zaandijk, 10 juli 1886- Berlijn-Tegel gefusilleerd op 4 juni 1943) en zijn vrouw Louise Ursule Ero-Chambon (Sanillac Frankrijk 11 februari 1891- concentratiekamp Ravensbruck, 1 januari 1945). Zij hadden 2 dochters en een zoon: Riek, Netty en Jean.
Het vonnis
In Berlijn werden de leden van de Stijkelgroep veroordeeld tot de doodstraf. Voor de vier vrouwen die tot de Stijkelgroep behoorden, werd die straf omgezet in een aantal jaren tuchthuis. Op 4 juni 1943 werd Hendrik Ero gefusilleerd bij Berlijn, tezamen met 31 anderen. Louise werkte in de organisatie met haar man mee. Zij werd eerst ter dood veroordeeld. Later werd dit omgezet tot 5 jaar tuchthuis. Op 25 maart 1942 werd ze vervoerd naar Moabit, vervolgens naar Lubeck, Kottbus en Ravensbruck. In Ravensbruck overleed zij op 1 januari 1945 aan algehele uitputting en difterie. Ze zal waarschijnlijk niet hebben geweten dat haar man samen met 31 andere Stijkelgroepleden, al op 4 juni 1943, in Berlijn-Tegel was gefusilleerd. Pas in de zomer van 1945 bestond zekerheid over hun beider dood.
Na de oorlog
Het Rode Kruis zond na de oorlog kleding afkomstig van Louise Ero. In haar overjas vond haar jongste dochter een geborduurd zakdoekje, vol met vrijheidslievende, aangrijpende teksten en figuren zoals een celdeur, een gedekte tafel en kreten als “Aan alles komt een end” en “In deze bajes zit geen gajes, maar Hollands Glorie, potverdorie!”

Bronnen Deze blog is gebaseerd op een artikel in Zaans Erfgoed nr. 32 (voorjaar 2010), geschreven door Jeroen Breeuwer, kleinzoon van Hendrik en Louise Ero. “In deze bajes” door de Amsterdamse notaris K. de Fries (pseudoniem van K. Abma) met als ondertitel ‘een jaar oranje-hotel”, De Beste Celgenoot (p. 222- was gewijd aan “Eureka, een hotelhouder in een kleine stad ten noorden van Amsterdam. (Alleen 2e hands te verkrijgen in antiquariaten en op Internet, helaas niet in De Bieb beschikbaar. Verboden te sterven / Willem Harthoorn (nog wel via boekwinkel verkrijgbaar, helaas niet in De Bieb beschikbaar). Bezetting en Verzet aan de Zaan/ A. Kat e.a. (te leen bij de Bieb) Zet en tegenzet, Fascisme en illegaliteit in de Zaanstreek, 1940-1945/ J.J. ’t Hoen en J.C. Witte (te leen bij de Bieb).